vrijdag 17 november 2017
chemie_in_t_Engels_shutterstock_162320237.jpg

Chemie in het Engels spreekt makkelijker

Leerlingen met verschillende thuistalen die in een Nederlandstalige school overwegend Frans spreken: dat is de hedendaagse Brusselse mix. Hoe gaat het GO! meertalig atheneum van Sint-Pieters-Woluwe daar mee om? “Het is onze verantwoordelijkheid om Brusselse jongeren op te leiden en daarom moeten we met de Brusselse realiteit rekening houden“, stelt directeur Helena Van Driessche.

Helena Van Driessche: “Een vijftiental jaar geleden startte onze basisschool, samen met andere basisscholen van de Scholengroep Brussel, met STIMOB: Stimuleren van Meertalig Onderwijs in Brussel. Een aantal leergebieden werden in het Frans aangeboden. In Vlaanderen en vooral in het Brussels Nederlandstalig onderwijs was het niet vanzelfsprekend om met meertalig onderwijs te beginnen. Wallonië was ons met zijn ‘cours d’immersion’ een stap voor. Scholen kunnen er, ook in de basisschool, tot 75% van hun curriculum in het Nederlands of Engels geven. Daardoor is de kennis van het Nederlands er daar flink op vooruitgegaan.”

Vrije ruimte

“Op  1 september 2011 startten we in het atheneum met 2 tot 3 uren Content and Language Integrated Learning (CLIL) of meertalig onderwijs in de vrije ruimte. We legden onze plannen en aanpak voor aan de toenmalige minister van Onderwijs, die er positief tegenover stond en zijn appreciatie voor onze vooruitstrevende visie uitsprak. Zes jaar later is CLIL in het secundair onderwijs wettelijk toegestaan. We mogen nu tot 20% van onze lessen in het Frans, Engels of Duits geven, zowel in de basisvorming als in het specifieke gedeelte. Voor ons betekent dat dat we aardrijkskunde in alle leerjaren in het Frans en chemie in de derde graad in het Engels aanbieden. In het eerste jaar geven we wiskunde in het Frans en muzikale opvoeding gedeeltelijk in het Engels. In het tweede jaar begeleiden we de wetenschappelijke proeven in het Engels. En het is niet onlogisch dat we in de tweede graad informatica ook in het Engels geven. Omdat we talen en een open blik op de wereld belangrijk vinden, bieden we naast CLIL ook één uur per week Chinese taal en cultuur aan.”

quote icoon

Niet elke leerkracht mag zijn vak zo maar in een andere taal geven. Je hebt een bekwaamheidsbewijs nodig.

Bekwaamheidsbewijs

“Niet elke leerkracht kan of mag die vakken zo maar in een andere taal geven. Hij of zij moet het in de eerste plaats willen doen maar moet er ook een bekwaamheidsbewijs voor hebben. Met een leerkracht Engels-geschiedenis heb je geen probleem; als die dat ziet zitten, kan hij geschiedenis in het Engels geven. Om zonder taalopleiding in een andere taal les te geven, moet de leerkracht een C1-attest in de doeltaal behalen. Dat is een behoorlijk hoog niveau: bijna dat van een native speaker. Zo heeft onze leerkracht chemie een C1-attest voor Engels moeten behalen. Voor de leerlingen mag meertalig onderwijs geen drempel zijn. Ze kunnen gebruik maken van woordenlijsten en op toetsen mogen ze in het Nederlands antwoorden. Meertalig onderwijs moet het vrijuit spreken van andere talen bevorderen, het mag de leerlingen niet afschrikken.”

Minder druk

“Franstalige leerlingen hebben doorgaans moeite met het Engels. Ze durven het niet te spreken. Omdat ze chemie in het Engels krijgen, valt die spreekangst weg. Het gaat hier over chemie, de taal staat ten dienste van het vak. Dat wil niet zeggen dat ze om het even wat kunnen uitkramen, maar hun fouten worden niet gesanctioneerd. De leerkrachten verbeteren de fouten, maar ‘trekken er geen punten voor af’. Dat verlaagt de druk en bevordert de durf om te spreken. Daardoor verbeteren ook hun resultaten voor het vak Engels.”

quote icoon

Voor de basisschool vind ik het zinvol om van de thuistaal van het kind te vertrekken en het in de school een plaats te geven, bijvoorbeeld door ouders te laten voorlezen. Voor het secundair onderwijs geldt dat minder.

Geen sancties

“Op de speelplaats spreken de leerlingen Nederlands, Frans of Engels: onze drie focustalen. Zo staat het in het schoolreglement. Voor de basisschool vind ik het zinvol om van de thuistaal van het kind te vertrekken en het in de school een plaats te geven, bijvoorbeeld door ouders te laten voorlezen. Voor het secundair onderwijs geldt dat minder. Het is onze taak om de leerlingen zo goed mogelijk op verdere studies en een snel veranderende maatschappij voor te bereiden. Dan kom je uit bij de drie landstalen en het Engels. Als we merken dat leerlingen op een informeel moment een andere taal spreken, gaan we daar niet gecrispeerd op reageren. We stimuleren hen om een van de drie toegelaten talen te spreken. Een pittige of humoristische opmerking brengt je verder dan een sanctie, want dat levert alleen maar weerstand op. In onze school met een gezonde mix van verschillende talen lukt dat wonderwel. Kliekjesvorming kennen we niet. Ik begrijp dat die aanpak in een concentratieschool met een overwicht van één taal moeilijker ligt.”

Spontaan Nederlands

“Als Nederlandstalige school kiezen we ervoor om het Frans op school een plaats te geven. Het is de thuistaal van de meeste van onze leerlingen. Als je dat erkent, erken je de leerlingen in hun zijn en krijgen ze een positievere attitude tegenover het Nederlands. We merken dat onze leerlingen spontaan Nederlands onder elkaar beginnen te praten, omdat ze beseffen hoe belangrijk die taal voor hun studies en hun toekomst is.

Op geen enkel moment hebben de ouders onze aanpak in vraag gesteld, wel integendeel. Toen we hen in 2011 onze visie voorstelden, reageerde 85% van zowel de Nederlands-, Frans- als anderstalige ouders er uitermate positief op. Onze ouders begrijpen het belang van meertalig onderwijs voor hun kinderen.”

 

Dit initiatief kadert binnen het GO! strategisch plan (het GO! garandeert kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen - CLIL)

Lees het volgende artikel

Ontvang het "Helemaal GO!"-magazine in je mailbox.

Laden...