Ik geef les in een school met een klassiek onderwijsmodel. Drie uur per week wordt dit patroon doorbroken. In het begin van het schooljaar bepalen onze leerlingen zelf hoe ze één lesmiddag invullen. Leerlingen uit ASO, TSO en BSO kiezen vrij tussen extra uren sport, wetenschappen of management. Ze experimenteren in ‘digital arts’ met grafisch ontwerp of werken in expressie een toneel uit. In onze module ‘human interest’ staat de mens centraal. Na een korte theoretische basis gaan de leerlingen zelf aan de slag. De ene week organiseren ze bv. een activiteit in het rusthuis, de volgende week begeleiden ze een huiswerkklas.
Die module-uren zijn altijd spannend. Je weet ongeveer hoe je les over de Germaanse volksverhuizingen zal verlopen, maar tijdens een kookmiddag met twintig dementerende bejaarden en evenveel giechelende vijftienjarigen weet je dat niet. Er rijzen ook heel wat vragen. Zijn de leerlingen ervaren genoeg om ingezet te worden in Het Vlot? Mijn collega en ik waren zelf al erg onder de indruk van onze kennismaking met de kinderen van Het Vlot …
Toch wegen de nadelen niet op tegen de voordelen. Je ziet leerlingen groeien doorheen de projecten en je merkt hoe hun denken en doen verandert. Het eerste bezoek aan het rusthuis bijvoorbeeld verliep vorig jaar naar traditie erg stroef. Een medewerker was kwaad omdat een leerling had gelachen toen een bejaarde man zijn vals gebit verloor. Maar enkele weken later hing er al een gezellige sfeer tijdens de activiteit en kwamen de leerlingen zelf met ideeën. Iemand stelde voor om haar skills als manicure in te zetten; een andere leerling trok met een groepje naar de piano.
Dat zijn dingen die je dan weer niet bereikt met een standaardles over de Germaanse volksverhuizingen.