zaterdag 28 november 2015
4maalstatengeneraal.jpg

4 x terugblikken op de Staten-Generaal

Het programma van de Staten-Generaal was rijk gevuld en de reacties achteraf ontelbaar. We laten 4 prominente aanwezigen terugblikken. Zij vatten voor jou de kern van hun verhaal samen.

  • Eddy Baldewijns
    ‘De krachtlijnen van een nieuw PPGO!’
  • Veronique Pertry en Bart Martel
    ‘De plaats van levensbeschouwing in het onderwijs’
  • Johan Braeckman
    ‘Het belang van kritisch denken’
  • Dirk Jacobs
    ‘Het PPGO! onder de loep’

Naast deze 4 sprekers stonden ook Jeffrey Tyssens (De geschiedenis en het belang van het officieel onderwijs), Freddy Mortier (Op de barricaden voor het GO!), Elias Hemelsoet (Naar een waarde(n)volle invulling van neutraliteit), Werner De Saeger, Dimo Kavadias en Raymonda Verdyck (Over de kracht van het vernieuwde PPGO!) op het programma.

Meer informatie over het programma van de dag vind je op GO! pro.

10devoorzittermeteengoedgemikteassist.jpg

Eddy Baldewijns, voorzitter Raad GO!

Waarom een Staten-Generaal van het GO!?

"Deze Staten-Generaal komt niet uit het niets. Er is een heel proces aan vooraf gegaan. De voorbije jaren hebben we heel wat initiatieven genomen om de basis aan het woord te laten over thema’s die leven in het werkveld en in de samenleving. Deze bevragingen leidden vorig jaar onder andere tot het GO! memorandum. Elke keer dat we een beroep deden op de mensen uit het veld, kenden we daar veel succes mee. We vonden het daarom tijd om deze inspraak naar een hoger niveau te tillen.

Daarnaast kwamen we tot de conclusie dat het GO! vandaag voor heel wat belangrijke uitdagingen staat. Ik denk aan het al dan niet tot stand komen van één publiek onderwijsnet, de hervorming van het secundair onderwijs, het loopbaandebat dat erg leeft bij onze medewerkers, .... Verder zien we in de pers regelmatig opinies opduiken over actuele onderwerpen zoals neutraliteit in het onderwijs. Discussies die niet zullen stoppen. Dus wilden we een forum aanbieden om het over deze onderwerpen te hebben, in de diepte. Tijdens de Staten-Generaal komen sprekers aan bod die expert zijn in hun domein om mee het gesprek over deze soms hete hangijzers in gang te zetten."

Verder bouwen aan ons pedagogisch project

"De honderden aanwezigen komen allemaal met hun eigen bekommernis en delen het besef - door hun ervaringen in het veld - dat het GO! enkele grote uitdagingen moet aanpakken. Wat me opvalt en blij maakt, is de positieve houding en het enthousiasme. Onze medewerkers zijn trots om erbij te zijn. De Staten-Generaal is ook een moment om ons samenhorigheidsgevoel te beleven. Je voelt dat de geesten op dezelfde golflengte zitten en dat iedereen aan het einde van de rit eenzelfde einddoel voor ogen heeft: gelukkige leerlingen die zich goed voelen op school en in onze maatschappij. Het is fijn om die trots over ons project te zien in de glimlach van de aanwezigen. En het versterkt ook de draagkracht van ons pedagogisch project.

Het GO! is een onderwijsnet waarin het respect voor de andere ingebakken zit in het DNA. Om dat respect te behouden, grijpt deze Staten-Generaal de gelegenheid aan om gezamenlijk vanuit de discussie tot nieuwe bouwstenen te komen voor ons vernieuwd pedagogisch project. Het huidige project, gecombineerd met onze sterke waarden, vormt al een heel stevige basis voor de samenleving van morgen. Wat goed is, moet je ook koesteren. Maar het zou mooi zijn als uit deze Staten-Generaal enkele nieuwe bouwstenen naar voren komen die dit kunnen versterken."

Samen leren samenleven

"We moeten verder gaan dan kennis overdragen over deze veranderende maatschappij, we moeten ook de weg tonen over hoe samen te leven met al onze verschillen. Vandaar het thema van ons vernieuwd pedagogisch project, samen leren samenleven. Ons einddoel gaat verder dan de dialoog aangaan, het gaat om écht samenleven. Hoe we dat moeten aanpakken, is voor een groot deel een taak van het onderwijs en daar willen we met het GO! voluit voor gaan. Ook al weten we niet hoe onze maatschappij er over pakweg 25 jaar zal uit zien. De kracht van ons net ligt ook daarin, in de knop kunnen omdraaien en te vernieuwen.

Het oubollige imago waarmee we soms nog te kampen krijgen, klopt al lang niet meer. We zijn vooruitstrevend en innovatief en bieden een verfrissend onderwijsalternatief aan met een open blik. Die openheid wordt gewaardeerd door onze jongeren en onze medewerkers.

De vraag vandaag is of we gelijke tred kunnen houden met de snel veranderende maatschappij. We moeten vermijden niet te kunnen volgen door vooruit te kijken. Een vernieuwd pedagogisch project zal ook vernieuwend zijn door het voortouw te nemen."

Vernieuwing door overleg

"Voor het vernieuwd pedagogisch project vertrekken we dus niet van een blanco lei. In 2015 hebben we er al een heel kwalitatief en kwantitatief voortraject erop zitten. Zowel directies, leerkrachten, ouders en leerlingen werden daarbij geconsulteerd om zo een breed gedragen basis te creëren en de grote lijnen van het vernieuwde pedagogisch project uit te tekenen. Dat hebben we ondertussen ook al kwantitatief uitgewerkt met de inspraak van veel partners.

De resultaten van dit voortraject kwamen aan bod tijdens de Staten-Generaal en stuitten niet op veel weerstand. Logisch, want er is niets verrassend aan de waarden die we zo belangrijk vinden. Respect, openheid en eerlijkheid blijven bovenaan staan. Tijdens de masterclasses werden de grote lijnen uit het voortraject verder uitgediept met ruimte voor gedachtewisseling. Knelpunten konden daar naar boven komen. Ik was zelf ook verrast door zaken die aan bod zijn gekomen tijdens de lezingen van Jeffrey Tyssens en Freddy Mortier, die we ook zullen meenemen in de verdere uitwerking. Het document dat we met de Raad nu uitwerken leggen we opnieuw voor aan de basis. Het is geen oefening over de hoofden heen."

 

.

landscapeGo-2015-90kl.jpg

Het belang van kritisch denken

Johan Braeckman had het tijdens een van de masterclasses over het belang van kritisch denken. Professor Braeckman is naast hoogleraar wijsbegeerte aan de UGent onder andere ook gewezen voorzitter van de vzw De Maakbare Mens en redactielid van het tijdschrift van SKEPP. Hij is co-auteur van het boek ‘De ongelovige Thomas heeft een punt. Een handleiding voor kritisch denken’ uit 2011 (uitgeverij Houtekiet).

"Het is evident dat er in het onderwijs veel belang wordt gehecht aan kritisch denken. Want wat is het alternatief? Laten we leerlingen enkel gedachteloos kennis napapegaaien? We moeten jongeren leren wat kritisch denken inhoudt. Zodat ze gaandeweg zelfstandig informatie kunnen wikken en wegen, het waarschijnlijke van het onwaarschijnlijke onderscheiden, weten waar ze betrouwbare informatie kunnen vinden en evalueren, ...

Kritisch denken moet je aanleren, het komt niet vanzelf. Dat kan al van in de kleuterklas.
Het is de taak van het onderwijs om de leerlingen een metaperspectief te bieden op wat ze aanleren, zodat ze beseffen waar de informatie vandaan komt, hoe ze tot stand is gekomen. Het is ook belangrijk om hen te leren wat kritisch denken niét is. Blind vertrouwen op gezaghebbende figuren bijvoorbeeld. We moeten net aanmoedigen dat kinderen zoveel mogelijk in vraag stellen, met het oog op de ontwikkeling van kritische vaardigheden."

Drogredenen en cognitieve illusies

"Een ander aspect dat minder bekend is omdat het vrij nieuw is en gebaseerd is op recente inzichten, is het feit dat mensen spontaan tot allerlei misvattingen komen, door de intrinsieke aard van ons denkvermogen zelf. Zelfs al ben je goed geïnformeerd en verstandig, je loopt daardoor nog steeds een risico om tot misvattingen te komen. Verder is het van groot belang om drogredenen te leren herkennen en zodoende te vermijden. Aristoteles legde er reeds meerdere bloot, zoals te sterk beroep doen op de persoonlijke ervaring, herinnering of de eigen waarneming. Je moet als individu al goed getraind zijn om drogredenen te vermijden.

Waarom dit zo is, brengen we pas recent grondig in kaart. Je brein creëert spontaan cognitieve illusies die moeilijk te corrigeren zijn. Wie in staat is tot denken, komt vanzelf ook tot deze misvattingen. Dikwijls beseffen we niet dat het om cognitieve valkuilen gaat, wat het extra gevaarlijk maakt. Als anderen je wijzen op je fout, dan is de kans vrij groot dat je jouw misvatting verdedigt, afhankelijk van je betrokkenheid."

Statistische ongeletterdheid

"Nog een factor die ons kritisch denken beïnvloedt, is het feit dat wij niet goed zijn in het inschatten van waarschijnlijkheden. In het algemeen zijn er heel wat contra-intuïtieve aspecten verbonden aan wetenschappelijk denken, die ons kunnen verleiden tot het verwerpen van dat wetenschappelijk denken. Onze persoonlijke intuïties dringen zich vaak sterk aan ons op. Kritisch denken houdt dus ook in om te proberen die intuïties af te zwakken of leerlingen de onbetrouwbaarheid van hun intuïties te doen inzien.

Als het kritisch denken onvoldoende ontwikkeld is, gaat iedereen heel snel de mist in. Vaak pakken we het verkeerd aan om tegen een misvatting in te gaan. Als je jongeren zegt dat wat ze zeggen fout is, dan heeft dat vaak een omgekeerd effect. Je kunt dat maar juist doen als je weet hoe ze tot een bepaalde opvatting zijn gekomen. Je moet tot de kern van de zaak komen en de achterliggende redeneringen blootleggen, wat verder gaat dan het uitleggen van feitelijkheden."

Hoe kan je kritisch denken aanleren?

"Leerkrachten kunnen kritisch denken stimuleren door leerlingen drogredenen te leren ontdekken, door historische casussen voor te leggen, door uit te leggen wat precies de wetenschappelijke methodes zijn, door hen waarnemingspsychologie bij te brengen, .... Kritisch leren denken is een proces van lange adem, met als doel zelfinzicht te verkrijgen. Het stimuleren van een bewustzijn dat doorziet hoe je eigen brein functioneert, is niet eenvoudig. Bij uitstek in het onderwijs kan daar werk van worden gemaakt.

Kritisch denken moet algemeen ingebakken zitten in het onderwijs. Op dat laatste vlak zijn er nog veel mogelijkheden. Leerkrachten gaan er soms te veel van uit dat kritisch denken al een onderdeel is van hun leerstof als gevolg van wat ze aanbieden van kennis. Maar kritisch denken heeft niet zozeer te maken met wat je aanbrengt, maar vooral met hoe je inzichten overbrengt. Je kunt bijvoorbeeld òòk lesgeven over pseudowetenschappen als je het bekijkt als een pedagogisch middel om zo toe te lichten wat goede en wat slechte wetenschap is. Maak van de nood een deugd, aangezien veel jongeren geïnteresseerd zijn in pseudowetenschappen, parapsychologie, complottheorieën, creationisme, negationisme, ... We hebben er ook vanuit ethisch standpunt alle belang bij om de volwassenen van morgen te leren inzien wat juiste en foute manieren van denken zijn."

landscapeDirk_Jacobskl.jpg

Het PPGO! onder de loep

Politicoloog Dimokritos Kavadias (VUB) en socioloog Dirk Jacobs (ULB) evalueerden tijdens een druk bijgewoonde masterclass het pedagogisch project van het GO!. Ze hielden het PPGO! kritisch tegen het daglicht en stelden zich de vraag wat er zo sterk aan is, waarin het GO! zich onderscheidt en wat er beter kan.

Dimokritos Kavadias startte de uiteenzetting met een analyse van de inhoud van het pedagogisch project en vergeleek het met de visieteksten van het katholiek onderwijs (KOV) en de koepel van stedelijk en gemeentelijk onderwijs (OVSG). Uit zijn word cloud bleek dat er in de drie teksten veel dezelfde termen terugkomen en gelijkaardige accenten worden gelegd. Onder andere de grotere nadruk op neutraliteit (wat een grondwettelijk verankerde opdracht is voor het GO!) en actief pluralisme, onderscheidde het PPGO! van de andere twee.

Wat is een goede school?

Dirk Jacobs benaderde het PPGO! niet enkel vanuit zijn perspectief als socioloog, maar koppelde zijn wetenschappelijke ervaring ook expliciet aan zijn rol als betrokken ouder met drie kinderen op GO! scholen. “Ik wilde overbrengen waarom ik als ouder voor het GO! heb gekozen. Als ik het PPGO! lees, dan onthoud ik de kernboodschap dat elk kind recht heeft op een goede school. En wat is volgens het PPGO! en voor mij als ouder een goede school? Een school die het kiezen voor gelijke kansen combineert met het ontplooien en laten excelleren van talenten. Hierin verschilt het GO! van andere netten.

De kracht van dit PPGO! komt evenwel pas tot zijn recht wanneer alle GO! scholen in deze aanpak een prioriteit zien. Dit in tegenstelling tot de lang heersende benadering die onderwijs ziet als een selectiemechanisme waarbij enkel de sterksten mogen overblijven. Dit selectiemechanisme staat haaks op het idee van gelijke kansen maar blijkt zeer hardnekkig. Een goede school is voor mij dus niet de school waarbij 600 leerlingen starten in het eerste jaar van het secundair en er uiteindelijk 90 doorstromen naar het universitair onderwijs. Zo’n school is goed in het filteren van leerlingen en in het uitbesteden van uitdagingen.

Wat is voor mij dan wel een goede school? Een die met evenveel leerlingen met diverse achtergrond begint en eindigt én een behoorlijk resultaat kan neerzetten. Een goede school maakt werk van een zorgbeleid en gaat de uitdaging aan om goed onderwijs aan te bieden. Een zorgbeleid aanbieden is geen teken van ‘zwakte’ maar een signaal dat je als school je verantwoordelijkheid opneemt voor àlle leerlingen."

Koning in de eigen klas

Om het PPGO! te versterken moeten directies werk maken van beleidsvermogen en pedagogisch leiderschap, aldus Jacobs. “Dit betekent onder meer dat het een taak is van de directie om ervoor te zorgen dat het pedagogisch project wordt gedragen door elke medewerker op school.

De leerkracht is vandaag nog te vaak koning of koningin in de eigen klas. Zolang je leerlingen vlot vooruit gaan, is er geen probleem. Maar wanneer het minder goed gaat en dat gebeurt sowieso wel eens, dan sta je er ook alleen voor. Het hoge aantal burn-outs en de hoge uitstroom bij startende leerkrachten hoeft dan ook niet te verbazen. Het zou de norm moeten zijn om raad te vragen aan collega’s en om in team uitdagingen te bespreken.

Het zou ook normaal moeten zijn dat de grootste uitdagingen worden aangepakt door de best uitgeruste leerkrachten. Een klassiek voorbeeld is de samenstelling van de lessenroosters. Het is een ongeschreven wet dat de leerkrachten met de meeste ervaring op de teller het eerst hun uren mogen kiezen. Nieuwe leerkrachten of leerkrachten met minder ervaring krijgen de meest uitdagende lesmomenten doorgeschoven. Dan is het aan de directie om bij te sturen.

Teachers efficacy werkt

"Een sterke school met een collectief gedragen visie mag dit ook uitstralen naar de ouders, naar de buurt, .... Een interessant fenomeen dat hierop aansluit is de teachers efficacy: het geloof dat je met onderwijs het verschil kunt maken, individueel of collectief. Leerkrachten met een hoge teachers efficacy, maken ook effectief het verschil in leerwinst volgens vele onderzoeken. Het is dus belangrijk om dit geloof te versterken. Je moet geloven in je visie, in je project. Ik ervaar het bijgevolg als een slag in het gezicht van het PPGO! wanneer ik leerkrachten hoor zeggen dat ze hun eigen kinderen niet naar de school zouden sturen waar ze les geven. Dit zou net het omgekeerde moeten zijn.

Een wonderformule voor een enthousiast schoolteam bestaat er niet. Start met een analyse van de uitdagingen, van je sterktes en zwaktes en bekijk hoe je ermee moet omgaan. Pak dit als groep aan, want samen school maken is een gedeelde verantwoordelijkheid. Met een directie als kapitein van het hele team."

landscapeVeropert.jpg

De plaats van levensbeschouwing binnen onderwijs

Advocaten Véronique Pertry en Bart Martel zijn gespecialiseerd in onder andere grondwettelijk recht en grondrechten. Zij waren vanuit hun advocatenkantoor betrokken bij procedures voor het Grondwettelijk Hof en de Raad van State over het dragen van uiterlijke levensbeschouwelijke symbolen in het GO!. Tijdens de Staten-Generaal belichtten ze vanuit juridisch perspectief het principe van neutraliteit en de mogelijke invulling ervan.

 

Véronique Pertry: "Om de plaats van levensbeschouwing binnen onderwijs te bepalen, bekijken we eerst het grondwettelijk kader. Artikel 24 van de grondwet bepaalt dat het onderwijs vrij is in België en dat het aan de gemeenschap is om die keuzevrijheid van de ouders te garanderen. Het artikel bepaalt ook dat het GO! neutraal moet zijn en geeft een minimuminvulling mee van wat neutraliteit moet zijn. Aansluitend verplicht ook het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens het officieel onderwijs tot neutraliteit."

Waarom een verplichte neutraliteit?

"Aanvankelijk stond er in artikel 24 enkel dat het onderwijs vrij is. Dat betekende dat iedereen onderwijs kon organiseren volgens een bepaalde godsdienstige of filosofische levensbeschouwing. Toen, net als vandaag, waren er ouders die niet wilden kiezen voor een school met één bepaalde strekking. De eis om neutraal onderwijs, georganiseerd door de overheid, was geboren. Sinds het Schoolpact uit 1959 beschouwt men neutraal onderwijs in een door de overheid gegarandeerd aanbod als een verworvenheid en een garantie die de keuzevrijheid van de ouders waarborgt. Die garantie werd zo belangrijk geacht, dat zij later dan ook, bij de communautarisering van het onderwijs in 1988, in de Grondwet is verankerd."

Wat betekent neutraliteit?

"In de grondwet vinden we er twee zinnen over terug. Enerzijds dat het openbaar onderwijs een keuze aanbiedt tussen een van de erkende godsdiensten. Een tweede vereiste voor neutraliteit is respect voor de ideologische, filosofische en religieuze opvattingen van de ouders en de leerlingen. Dit houdt enerzijds een onthoudingsplicht in voor het GO!, dat een dergelijke opvatting niet zou mogen bevoordelen, benadelen of opleggen. Anderzijds heeft het GO! de positieve verplichting om de neutraliteit van haar scholen ook effectief te vrijwaren: het GO! heeft de taak om te vermijden dat bijvoorbeeld bij conflicten op school, de neutraliteit en de verscheidenheid van meningen in het gedrang komen."

Neutraliteit is heel divers

"Naast die grondwettelijke ‘basisinvulling’ is het aan de Raad van het GO! om het begrip neutraliteit vorm te geven. Het is zeker geen eenduidig begrip. Zo kan je het op een nogal passieve manier invullen, waarbij iedereen mag doen wat hij wil en het GO! zich afzijdig houdt bij standpunten. Dat vinden wij een vrij lege invulling, waarbij je het risico loopt dat degene die het luidst roept, gelijk krijgt.

Je kunt ook kiezen voor een actieve invulling, waarbij de spelregels worden bepaald door de kernwaarden van onze democratische maatschappij, zoals de scheiding tussen kerk en staat, gelijkheid man-vrouw, niet-discriminatie, solidariteit, .... Tussen deze twee verschillende interpretaties zijn tal van tussenvormen mogelijk.

De plaats van levensbeschouwing in het onderwijs houdt nauw verband met de invulling van neutraliteit, vanuit de invalshoek dat elke burger recht heeft op vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing. Dat recht bestaat uit twee aspecten: iedereen mag zijn eigen interne overtuiging hebben. Dat recht is absoluut en kent geen beperkingen. Maar van zodra je jouw voorkeur van levensbeschouwing uit – mondeling, schriftelijk of op een andere manier – dan is dat recht nog wel beschermd, maar niet absoluut. Omdat er in een omgeving met verschillende opvattingen wrijvingen kunnen ontstaan, is het aan de overheid om de houding daartegenover te bepalen. Voor het GO! betekent dit dat zij ook in dat geval ‘neutraal’ moet zijn. Afhankelijk van hoe je die neutrale houding invult, kan dat in de onderwijsomgeving voor spanningen zorgen, zo merken de scholen regelmatig."

Naar een actieve neutraliteit

"Het pluralisme in onze maatschappij noopt het GO! om haar neutraliteit duidelijk te definiëren. Deze moet worden gewaarborgd om ouders nog steeds in alle vrijheid te kunnen laten kiezen voor onderwijs dat bij hen aansluit, of dat minstens niet in strijd is met hun opvattingen. De neutraliteit staat dus in functie van de bescherming van de vrije keuze en vertrekt van respect voor de rechten van de anderen.

Het is voor GO! scholen een moeilijke maar belangrijke uitdaging om neutraliteit voldoende sterk in te vullen. Als dat niet gebeurt, kunnen er spanningen ontstaan op school. Een te terughoudende rol kan op termijn het vreedzaam samenleven in het gedrang brengen. Daarom zijn wij voorstander van een meer actieve invulling. Een waarbij de onpartijdigheid blijft, maar waarbij onze kenmerken als sociale en democratische samenleving wel actief worden verdedigd.

Bart Martel sluit af: "Met onze uiteenzetting, die vertrekt vanuit de verschillende juridische bronnen willen we het juridisch kader toelichten waarbinnen het GO! moet omgaan met het spanningsveld tussen neutraliteit en vrijheid van levensbeschouwing."

ST_gemist.jpg

De Staten-Generaal gemist?

Je kunt het programma en de lezingen van alle sprekers terugvinden op GO! pro.

Wat na de Staten-Generaal?

De Staten-Generaal is geen eindpunt maar wel de vliegende start van een traject rond ons PPGO! dat een volledig jaar beslaat. De resultaten van de bevraging zullen de basis vormen voor een nieuwe tekst voor het pedagogisch project van het GO!. De ‘kernwaarden’ die via de bevraging en op de Staten-Generaal participatief gedefinieerd werden krijgen een prominente plaats daarin. Een geactualiseerd PPGO! én ondersteunende visie vormen de concrete uitkomst.

En daarna… aan de slag. Een nieuw pedagogisch project, met de nieuwe baseline ‘samen leren samenleven’ moet natuurlijk doordringen in alle lagen van ons net. Bij directeurs, leerkrachten, leerlingen, ouders… In de loop van dit schooljaar zul je hier verschillende initiatieven rond zien gebeuren o.a. een netwerkmoment rond het PPGO! in jouw buurt en een pakket met ondersteunend materiaal.

Lees het volgende artikel

Ontvang het "Helemaal GO!"-magazine in je mailbox.

Laden...