Doorbijten
Ilse: “Als pilootproject kregen we heel wat ondersteuning. Naast Henk als pedagogisch begeleider konden we ook een beroep doen op een projectcoördinator. Zij werd onze rustjuf, naast de babbeljuf, onze vaste psychologe.”
Eline: “We kregen een uitgebreide vorming over de aspecten van sociaal-emotionele ontwikkeling, de groei van een visie op zorg, gepaste technieken en methodieken om crisissen aan te pakken en hoe we die voor de leerlingen kunnen visualiseren, de opmaak van een actieplan. Het hele schooljaar stond elke teamvergadering in het teken van Time-In.”
Ilse: “Het was de bedoeling om het traject in één schooljaar af te leggen, maar dat zagen we niet zitten. We trokken er drie jaar voor uit. Vorig schooljaar werkten we aan de methodische uitbouw van onze kwaliteitszorg, dit jaar tillen we onze vernieuwde werking op schoolniveau en volgend schooljaar ligt de klemtoon op teamontwikkeling.”
Eline: “We dachten dat vanaf dag één de problemen weg zouden zijn: dat was natuurlijk niet het geval. We moesten ons als team door theorie worstelen, heel wat meten, registratieformulieren invullen, effecten op zorg evalueren. Dat zorgde voor ongeduld, vragen en soms weerstand: “Wanneer levert het nu eindelijk iets op?” …
Stéphanie: “Henk moest ons telkens moed inblazen: “Doorbijten. Je gaat achteraf inzien waarom we door dit proces heen moeten.”
Ilse: “Projecten zijn dikwijls tijdelijk. We waren bang dat onze inspanningen op termijn niet zouden renderen.”
Ambetant, lief of behulpzaam
Eline: “Hoe concreter Time-In werd, hoe meer we inzagen waarom we die stappen moesten doorlopen. Zo stelden we vast dat de crisissen in onze school zich vooral op donderdag voordeden. Waarom? Dat zijn we volop aan het uitzoeken.”
Ilse: “Na één jaar stellen we vast dat onze basiszorg sterker is geworden. De crisissen zijn gevoelig gedaald. Time-In geeft ons inzicht, we kijken meer naar de achterliggende oorzaken van het gedrag van de leerlingen. Klassenraden beginnen niet langer in een negatieve sfeer. We vertrekken van de vraag wat er wél lukt bij het kind dat we bespreken. Kinderen zijn niet langer ‘ambetant’, ‘lief’ of ‘behulpzaam’, er is meer aan de hand. In een gemeenschappelijke taal en met aangepaste methodieken bespreken we het gedrag en de sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling, en weten we stilaan de juiste doelstellingen voor een kind te selecteren.