Kim Pinoy geeft intussen 21 jaar les, waarvan ze zich de voorbije vijf jaar vastbeet in het topic ‘digitale inclusie’ binnen haar school, GO! school voor buitengewoon secundair onderwijs SBSO Baken. Sinds ze een workshop volgde over e-inclusie ziet ze het als haar missie om jongeren met een beperking uit hun comfortzone te laten breken dankzij digitale toepassingen. Zo leidt ze sinds enkele jaren groepjes leerlingen op tot succesvolle ‘mediaforces’.
Kim: “Op school zag ik dat bepaalde leerlingen volledig uit de boot vielen. Jongeren kunnen bij ons tussen vijf sectoren kiezen: horeca, ambacht, tuin/dieren, productie en dienstverlening. Maar er zijn altijd leerlingen die zich nergens thuis voelen en tegelijkertijd toch wel goed overweg kunnen met ICT. Dat zette me aan om een opleiding te volgen rond digitale inclusie bij Vzw Konekt. Ik volgde er in 2017 een vormingstraject om mensen met een beperking digitaal wegwijs te maken. Zij gaven me ook tips over digitale inclusie binnen een schoolcontext en daar heb ik sindsdien mijn missie van gemaakt.”
Kim: “Vzw Konekt kwam naar onze school om er een medialabo te geven. Het was een pilootproject waarbij we leerlingen selecteerden die dit 4 tot 6 weken konden volgen. Dit waren onze eerste ‘mediaforces’. Nadien konden deze leerlingen zélf korte medialabo’s geven aan andere groepen. De komst van corona heeft deze beweging enorm versneld. De jongeren moesten zich snel aanpassen en onze school beende enorm bij dankzij de medialabo’s die de mediaforces gaven op school.”
Kim: “Ik geef les in het buitengewoon secundair onderwijs, dus het creëren van een veilige omgeving is essentieel. Enkel dan durven leerlingen volop te experimenteren. Iedereen die bij mij instapt start met het eerste niveau, qua moeilijkheidsgraad vergelijkbaar met het kleuteronderwijs. In die fase beginnen we met een kleine robot, de ‘Bee-bot’, een bijtje dat op een ondergrond van de ene naar de andere bloem 'vliegt' als je zelf de weg codeert. Daarnaast werken de leerlingen ook met de ‘Ozobot’ of ‘Micro:bit’ om via duidelijke stappenplannen spelletjes zoals blad-steen-schaar te coderen. Daarna kunnen ze de spelletjes tegen elkaar spelen en ontplooien ze op die manier ook sociaal.”
Kim: “Ja, van zodra ze zich zelfverzekerd voelen, mogen ze hun kennis delen met andere leerlingen op school. Zo trekken ze iedere week naar het ICT-lokaal en leren ze andere leerlingen een uurtje, of langer, eenvoudige codeertechnieken. Hun eigenwaarde en zelfbeeld krikken daar enorm van op. Ze voelen dat ze echt iets kunnen betekenen.”
Kim: “We zijn driemaal met dezelfde leerlingen naar een derde kleuterklas en het derde leerjaar getrokken. Dat was héél spannend, want ik wist niet hoe iedereen ging reageren. Maar ze konden fenomenaal goed met elkaar overweg. Leerkrachten hebben altijd heel veel schrik als we langskomen, maar eens we er zijn loopt alles van een leien dakje. We werken in eilandjes: telkens 4 kinderen per mediaforce. De mediaforces stellen zich kort voor, doen hun ding en na 10 minuten schuiven ze door. Veel van mijn leerlingen zijn geen vlotte babbelaars en toch zijn ze in zo’n context plots in hun element, simpelweg omdat kinderen niet oordelen. Als alle kleuters op het einde mijn mediaforces knuffelen en er verschijnt een brede glimlach op het gezicht van de jongeren, dan glunder ik ook.”
Kim: “Leerlingen uit het buitengewoon secundair onderwijs worden altijd vergeten. Zo mocht het lager onderwijs tijdens Covid naar school komen, maar het secundair niet… nochtans hebben leerlingen uit het buitengewoon secundair onderwijs dezelfde zorg nodig als kinderen in het basisonderwijs. Zo worden ze maar al te vaak over het hoofd gezien.”
Kim: “Ik werk aan een plan om mediaforces als cobegeleiders in kleuter- en lagere schoolklassen te brengen. Dat zou betekenen dat afgestudeerde leerlingen met een beperking naar het gewone onderwijs gaan om anderen iets aan te leren. Als school moet je niets voorzien, de mediaforces brengen alles mee. Als we daarin slagen is voor mij de cirkel rond. Dan is het duidelijk dat leerlingen uit het buitengewoon onderwijs ook in het dagelijkse maatschappelijke leven een bijzondere meerwaarde kunnen bieden.”