Het GO! is grote voorstander van inclusief onderwijs. Toch weten we dat er op dat vlak nog heel wat drempels weg te werken zijn, vaak ook letterlijk. In Arendonk wordt vanaf volgend schooljaar een schoolgebouw gedeeld door Talentenschool Atlantis en de 3master, een school voor buitengewoon onderwijs. Ook al is dit project vooral ontstaan uit een praktische noodzaak, het creëert voor beide scholen ook kansen om inhoudelijk en pedagogisch een stap vooruit te zetten.
Vandaag huist de 3master in een aftands schoolgebouw in Retie. De bovenverdieping kan zelfs niet langer gebruikt worden waardoor leslokalen vervangen zijn door containers. Deze kinderen verdienen een duurzame oplossing. Die werd binnen scholengroep Fluxus aangereikt door het scholengebouw op de site Maaskens in Arendonk. Dat gebouw was vroeger een school voor secundair onderwijs voor ongeveer 700 leerlingen. Momenteel gebruiken de 110 leerlingen van Talentenschool Atlantis dit gebouw. Er is dus nog veel ruimte en bovendien biedt het ‘groene’ terrein van 7.500 m² een mooi kader met veel mogelijkheden. Daarom verhuist volgend schooljaar de 3master (vestiging Retie) naar Arendonk.
Lien Ruttyn, pedagogisch directeur de 3master: “De aanleiding van onze cohousing is een infrastructurele noodzaak. Onze vestiging in Retie is niet meer bruikbaar. Op zich is er tussen beide scholen op pedagogisch vlak geen samenwerking uitgestippeld: we starten als twee verschillende scholen naast elkaar. Maar het is evident dat we elkaars werking veel beter zullen leren kennen, en dan is samenwerking zeker mogelijk. Maar dat mogen we niet overhaasten: stapje voor stapje is de beste aanpak.”
Stef Van Gorp, directeur Atlantis: “Dat klopt, het plan is ook dat we een gemeenschappelijke leraarskamer zullen hebben. Dat is een ideaal middel om te gluren bij de buren! Op die manier kan er na verloop van tijd mogelijk ook op pedagogisch vlak meer samenwerking komen tussen beide scholen als dit een meerwaarde vormt voor al onze leerlingen. Toch zullen beide scholen altijd hun eigenheid behouden. De pedagogische noden van de kinderen zijn anders, dat betekent dat ook de leerplanrealisatie anders verloopt.”
— Lien Ruttyn, directeur de 3master
Verandering stuit altijd op weerstand. Is dat ook bij dit initiatief het geval?
Stef Van Gorp: “We mogen de inhoudelijke samenwerking inderdaad niet overhaasten, want ik merk bij de ouders van onze school wel een zekere bezorgdheid. Zij vrezen dat het kleinschalige en familiale karakter van onze school kan verdwijnen. Daarom is er ook een werkgroepje met ouders van start gegaan. Het is belangrijk om duidelijke afspraken te maken, bijvoorbeeld over ruimtes die we samen zullen gebruiken. Het is absoluut de bedoeling dat beide scholen hun eigenheid zullen bewaren. In dit gebouw is er voldoende ruimte om dat te garanderen.”
Lien Ruttyn: “Bij de 3master is de bezorgdheid bij ouders vooral van praktische aard. Er zijn bijvoorbeeld voor bepaalde leerlingen nog wat kinken in de kabel op het vlak van leerlingenvervoer. Dat zorgt voor enige onzekerheid. Daarom nemen we ruim de tijd om daar zorgvuldig mee om te gaan en voor elk kind de beste oplossing te vinden.”
Het delen van een campus schept allicht ook heel wat mogelijkheden?
Stef Van Gorp: “De voordelen van twee scholen in dit gebouw zijn groot. Er is nu een groter budget om de infrastructuur aan te pakken zodat die perfect past bij het pedagogische project van beide scholen. Bij Atlantis werken wij bijvoorbeeld met coteaching. Vaak staan dus verschillende leerkrachten voor een grotere groep leerlingen. Maar soms is het beter om in kleinere groepen te werken. We kunnen dit gebouw nu optimaal aanpassen aan al onze behoeften.”
Lien Ruttyn: “In het buitengewoon onderwijs zitten er sowieso minder leerlingen in een klas. De enorme ruimte die we in Arendonk ter beschikking hebben, schept ook voor ons veel extra kansen. De grotere budgettaire mogelijkheden stellen ons in staat om ook via infrastructuur onze pedagogische werking te versterken.”
— Stef Van Gorp, directeur Atlantis
De scholen zullen in de eerste plaats ‘naast’ elkaar een gebouw gebruiken. Maar is er ook ruimte om meer samen te werken op een inclusieve manier?
Lien Ruttyn: “Ik zie zeker ook veel mogelijkheden voor meer inclusief onderwijs. Vaak is de fysieke afstand tussen scholen al een grote hindernis die hier wegvalt. Dat maakt het mogelijk om heel kleinschalig zaken uit te proberen, want je hoeft maar naar de andere kant van het gebouw te gaan. We kunnen makkelijker elkaars werking leren kennen en kleine stapjes zetten in een samenwerking op pedagogisch vlak. Anderzijds kunnen we ook makkelijk weer een stapje terugzetten als iets niet werkt, om daarna iets anders te proberen. Een aanzienlijk deel van onze leerlingen type basisaanbod stromen in het secundair onderwijs terug naar het gewoon onderwijs, voornamelijk naar de B-stroom. Ook om die stap makkelijker te maken is het een grote meerwaarde dat beide scholen zicht krijgen op elkaars werking. We zien zeker voordelen op pedagogisch vlak over 'expertise-uitwisseling achter de schermen' zodat we al onze kinderen de best mogelijke begeleiding kunnen bieden.”
Het wordt duidelijk een spannend jaar voor beide scholen. De motivatie is groot om er samen iets moois van te maken: met goede afspraken, met behoud van de eigenheid van beide scholen, maar anderzijds ook met een nieuwsgierigheid om elkaar te versterken waar het kan.
Het project in Arendonk sluit perfect aan bij het strategisch plan 2030 van het GO!. Daarin stimuleren we scholengroepen om campussen te laten delen door scholen uit het gewoon en het buitengewoon onderwijs. Elisabeth De Vleesschauwer is kennis- en beleidsmedewerker bij het GO!. Zij zet sinds 2015 haar schouders onder inclusief onderwijs en vindt het project in Arendonk ook een heel mooi initiatief.
Elisabeth De Vleesschauwer: “We hopen dat tegen 2030 meer scholen op die manier samen een campus zullen delen. Inclusief onderwijs vergt veel tijd en geïntegreerde campussen zien wij als een goede eerste stap om op langere termijn mogelijk tot meer inclusie te komen.”
— Elisabeth De Vleesschauwer – beleidsmedewerker GO!
“In het begin is een dergelijke samenwerking eerder aftastend, maar vanuit het GO! hopen wij dat er op termijn meer toenadering kan komen. Het is een opportuniteit dat leerlingen van beide scholen elkaar leren kennen. We moeten ervan weg om het buitengewoon onderwijs als iets totaal anders te zien, dat we moeten afschermen van het gewoon onderwijs. Heel wat leerlingen zullen altijd een bepaalde extra of ‘buitengewone’ zorg nodig hebben, maar dat moet daarom zeker niet altijd in aparte scholen zijn. Zeker voor leerlingen in type basisaanbod zorgt het delen van een campus voor een makkelijkere doorstroming naar het gewone secundair onderwijs.”
.