“Wij zijn niet langer het ‘avondonderwijs’ van één enkele lesavond in de week. Twee derde van onze opleidingen vinden overdag plaats. Het aantal intensieve trajecten die naar een certificaat voor de arbeidsmarkt of een diploma secundair onderwijs leidt, neemt gestaag toe. Voor sommige cursisten betekent dat vijf dagen in de week les.” Dat zijn slechts enkele evoluties die het volwassenenonderwijs van vandaag kenmerken. “Gezien het maatschappelijke belang van dit onderwijs en de ambitie van het GO! om niemand achter te laten, vragen we dat de overheid via een volledige openeindfinanciering onze groei erkent.”
Een wake-upcall van Daisy Denolf, coördinator van het Team Onderwijsaanbod en -organisatie en Marleen Mast, directeur van het Centrum voor Volwassenenonderwijs Crescendo in Mechelen. Beiden vertegenwoordigen het GO! binnen de werkgroep Financiering volwassenenonderwijs van de Vlor en breken een lans voor enkele belangrijke bijsturingen in het huidige financieringssysteem van de Centra voor Volwassenenonderwijs.
Daisy: “Op 1 september 2019 werd er een nieuw financieringssysteem voor het volwassenenonderwijs ingevoerd. De inputfinanciering werd vervangen door een gemengde input-outputfinanciering (80/20) waarbij een cursist pas bij het slagen voor een module of opleiding gefinancierd wordt. Tegelijk werd een reeks van omkaderingscoëfficiënten ingevoerd die aan centrum-, opleidings- en cursistenkenmerken werden gekoppeld. Je leidt bijvoorbeeld een cursist op zonder diploma so (cursistenkenmerk) via een opleiding algemene vorming (opleidingskenmerk), dan genereer je meer ‘financieringspunten’. Het probleem hierbij is dat dat zich niet altijd vertaalt in meer omkadering en middelen. Immers, met uitzondering van de opleidingen Nederlands tweede taal (NT2), werd de groeibeperking van 0,8% behouden. Dat is in wezen een geslotenenveloppefinanciering. ”
Marleen: “De oude jaarlijkse groeinorm van maximum 0,8% van het urenpakket bleef behouden waardoor de groei de facto wordt afgeroomd. Met als gevolg dat de centra hun omkadering voor het volgende schooljaar niet zelf kunnen berekenen. Voor de centra zorgt dat voor een gebrek aan transparantie. Ook de referteperiode voor de berekening van de omkadering veranderde. Vroeger was dat van april tot maart, nu volgens het kalenderjaar, gekoppeld aan de laatste drie schooljaren. In principe een goeie ingreep, maar die weegt niet op tegen de ondoorzichtigheid van de groeibeperking. Daarenboven verstoorde corona ook de bedoelingen van de overheid met de nieuwe financieringsregels.”
Marleen: “Een openeindfinanciering is voor ons dé hefboom tot transparantie: een centrum dat meer financieringspunten realiseert krijgt altijd bijkomende financiering, onafhankelijk van de prestaties van andere CVO’s. Binnen een gesloten financiering zorgt een snellere groei bij het ene CVO voor een mindere stijging of zelfs een daling in omkadering bij het andere CVO. Met een échte openeindfinanciering slaan we meerdere vliegen in één klap. Het wordt voor de centra mogelijk om een volwaardige meerjarenplanning op te stellen én je vermijdt de ongezonde concurrentie tussen de centra. Het juk van de groeinorm en de angst om omkadering en opleidingsaanbod te verliezen, ondanks de eigen groei, spelen dan immers niet langer. Dat laatste leidt ook nog eens tot een verschraling van het aanbod.”
Daisy: “Het GO! onderschrijft de ambities van het Vlaams Partnerschap Levenslang Leren om de deelname aan voortgezette opleidingen en het volwassenenonderwijs te verhogen. Die Vlaamse en Europese ambitie bestaat erin om tegen 2030 tot een deelname aan voortgezette opleiding van 60% (op jaarbasis) te komen. Om die ambitie waar te maken moet het opleidingsaanbod ongehinderd, wendbaar en snel kunnen meegroeien. De gehanteerde groeinorm van 0,8% voor de CVO-opleidingen buiten NT2, staat hier haaks op. Daarom dringen we aan op de afschaffing van die groeinorm en de toepassing van een volledige openeindfinanciering. Enkel zo kunnen we elke volwassene die wil leren in het volwassenenonderwijs kansen geven en het agogisch aspect van ons PPGO! ten volle realiseren.”
Marleen: “Het landschap volwassenenonderwijs is erg geëvolueerd. Voor het behalen van het diploma secundair onderwijs was er de laatste jaren een belangrijke verschuiving. Vroeger volgden vooral huisvrouwen, eenmaal de kinderen het huis uit waren, de opleiding om via het diploma een job te vinden. Die doelgroep maakte plaats voor twintigers die schoolmoe waren maar inzagen dat ze toch beter een diploma zouden behalen. Nu zijn het vooral 18- en 19-jarigen die voor gerichte opleidingen kiezen.”
Daisy: “Dat zijn in vele gevallen cursisten met een rugzak die extra zorg nodig hebben. Een zorg- en trajectbegeleiding op maat van die jongeren vergt heel wat extra uren en andere kennis en vaardigheden bij het personeel. Zo’n traject vergroot de slaagkansen van die cursist. Het financieringssysteem zou hier meer dan nu het geval is op moeten inspelen. Wij vragen meer omkadering voor deze cursisten. En ook voor de cursisten NT2. De nood aan bijkomende omkadering voor de NT2-cursist werd nog versterkt door de invoering van de NT2-test, waarbij de centra sinds 1 september 2023 de rol van testcentrum op zich nemen.”
Daisy: “Op 1 september 2023 voerde de minister een NT2-test in twee delen in: een gestandaardiseerde test en een trajectevaluatie. De organisatie van die test met vaste afnameweken heeft een enorme impact op de centra. Het vergt de inzet van heel wat extra personeelsuren.”
Marleen: “We moeten op zoek naar extra lokalen, computers, begeleiders en ICT-coördinatoren. Voor ons modulair onderwijs met telkens andere cursisten is dat een onontwarbare puzzel. Zo moeten onze lesgevers de testen tegen een heel krappe deadline verbeteren, wat maakt dat het reguliere werk blijft liggen.”
Daisy: “We vragen dan ook om die bijkomende opdracht en de middelen die daarvoor nodig zijn structureel in de financiering van de centra in te bedden. Het gaat hier immers om een permanente opdracht, die nog omvangrijker zal worden als hij volledig op punt staat. Nu is de test nog beperkt tot lezen en schrijven, in een latere fase komen luisteren en spreken er ook bij.”
Marleen: “Onder onze NT2-cursisten zitten heel wat vluchtelingen, mensen met een rugzak, waarmee we een band hebben opgebouwd. Je kan ze moeilijk voor een centraal examen naar de Heizel sturen.”
Marleen: “De asielmiddelen krijgen we via projectfinanciering. Die werden voor opleidingen NT2 vrijgemaakt tijdens de asielcrisis. Maar omdat het hier gaat om een aanhoudende behoefte, vragen we om die middelen structureel te verankeren. Enkel op die manier kunnen we plannen en het betrokken personeel perspectief bieden. Nu moeten we telkens bang afwachten of de middelen worden bestendigd.”
Daisy: “Projectfinanciering is een vergiftigd geschenk als goeie projecten en geslaagde proeftuinen niet bestendigd kunnen worden. We vragen om voor projectmiddelen het perspectief van verduurzaming meteen bij de opstart mee te nemen en we hopen ons Edusprong-aanbod te kunnen voortzetten.”
Marleen: “De overheid verwacht van de centra dat ze snelle en efficiënte leertrajecten ontwikkelen: korte, intensieve dagtrajecten die tegemoet komen aan dringende maatschappelijke noden, zoals de opleiding voor knelpuntberoepen en de integratie van anderstalige nieuwkomers. De centra willen hun verantwoordelijkheid hierin opnemen, maar moeten ook tijdens de daguren kunnen beschikken over de nodige infrastructuur. Niet vanzelfsprekend als je weet dat het leerplichtonderwijs geen lokalen op overschot heeft. Soms moeten we hiervoor een beroep doen op de private huurmarkt. Door besparingen, inflatie en het niet toepassen van de indexering hebben we al aan heel wat werkingsmiddelen ingeboet. Onze werkingsmiddelen voor de aanschaf van pedagogisch-didactisch materiaal moeten we dus ook aan de huur van infrastructuur besteden; middelen die dan ook nog eens pas twee jaar later worden toegekend. Er is een nijpend tekort aan betaalbare infrastructuur.”
Daisy: “Als gevolg van het decreet over het volwassenenonderwijs van 2007 engageerde de overheid er zich toe om de CVO's mee op te nemen in de berekening van de infrastructuurmiddelen voor het onderwijs. Ze zou daarvoor bijkomend budget zoeken. Dat is niet gebeurd. Wij vragen aan de overheid om dit engagement effectief uit te voeren.”
Marleen: “Om ons beleidsvoerend vermogen in functie van de persoonlijke vorming van de cursist ten volle te kunnen uitspelen, zijn een aangepaste omkadering en infrastructuur én een toename van onze werkingsmiddelen met minimaal 50% absoluut nodig."
__________________
Een gegarandeerd aanbod volwassenenonderwijs met openeindfinanciering is onderdeel van Speerpunt 3 ‘Vrije keuze, aanbod en financiering’ van het Memorandum van het GO! waarin al onze aanbevelingen voor de volgende Vlaamse regering samengevat zijn.
.