Het GO! vindt dat een decreet voor het inschrijvingsbeleid geen oplossing is voor ontoereikende capaciteit. Infrastructurele tegemoetkomingen en actief inzetten op gerichte toeleidingsacties voor schoolkeuze kan dit probleem wel oplossen.
Minimale uitgangspunten voor een inschrijvingsbeleid
Het GO! stelt vijf uitgangspunten voorop:
- Sociale mix. Het GO! stelt dat de capaciteitsproblematiek het streven naar sociale mix in de scholen niet mag verdringen. Om sociale mix te behouden, moet tegelijk worden ingezet op begeleidende maatregelen, zoals leren omgaan met diversiteit en het bijwerken van taalachterstanden.
- Vrije keuze. Het GO! vindt dat de vrije keuze van de ouders gegarandeerd moet blijven. Aan dit grondwettelijke recht, dat zelfs werd uitgebreid door het gelijkeonderwijskansendecreet, mag niet worden geraakt.
- Optimale leer- en ontwikkelingskansen. Die moeten voor elke leerling gewaarborgd blijven.
- Kwaliteitsonderwijs. Elk kind moet gelijke kansen hebben om toegang te vinden tot en deel te nemen aan kwaliteitsvol onderwijs.
- Uitsluiting, segregatie en discriminatie vermijden. Dit is een blijvend streefdoel dat overeenstemt met het pedagogisch project van het GO! en het Kinderrechtenverdrag. Hierbij verwijzen we ook naar de non-discriminatieverklaring van 1993, zoals herbenoemd en hernieuwd in 2003 'Diversiteit als meerwaarde', en geactualiseerd in 2014.
Vereenvoudigen, behouden en verfijnen
Voor het gewoon onderwijs voegt het GO! daar deze uitgangspunten aan toe:
1. Vereenvoudigen
Voor het GO! betekent dit: voor ouders moet duidelijker zijn hoe, waar en wanneer zij hun kind kunnen inschrijven. Duidelijke informatie over het inschrijvingssysteem en het aanbod van elke school is onontbeerlijk. Het GO! stelt voor om in heel Vlaanderen voor dezelfde inschrijvings- en voorrangsperiodes te opteren en die via nationale campagnes bekend te maken. Dit zijn ze:
- kinderen van dezelfde leefentiteit: september-oktober;
- kinderen van personeel: november;
- aanmeldingsprocedures: januari;
- verwerkingsperiode: februari;
- alle overige inschrijvingen maart.
Na elke periode hebben scholen dan een beter zicht op de vrije plaatsen, meer tijd voor de toeleidingsacties en kansen om de capaciteit eventueel te verhogen.
Vereenvoudiging betekent niet dat het algoritme (het technische proces waarbij de plaatsen worden toegekend) niet een bepaalde moeilijkheidsgraad mag hebben. Maar het ordeningssysteem moet in elk geval speculatief gedrag – vooral van goed geïnformeerde en hoogopgeleide ouders – uitsluiten, als de voorkeur voor een bepaalde school te kennen gegeven wordt.
Discimus, het elektronische platform voor uitwisseling van leerlingengegevens tussen scholen en het departement Onderwijs, moet worden verbonden met het centraal aanmeldingssysteem (CAR). Dit betekent minder planlast voor scholen. Dubbele inschrijvingen zijn ook sneller op te sporen.
2. Behouden en verfijnen
- LOP's.
Het GO! is voor het behoud van de lokale overlegplatforms (LOP's) en zelfs voor uitbreiding ervan, zeker daar waar er nog geen actief zijn. - Capaciteitsbepaling.
Het GO! blijft voorstander van capaciteitsbepaling voor de instroomjaren en volzetverklaring vanaf het tweede jaar secundair, en de opvolging hiervan door het departement/LOP blijft. Zo kunnen scholen zonder vastgelegde capaciteit toch consequent stoppen met inschrijven wanneer een bepaalde studierichting volzet is. - Voorrangsgroepen.
Binnen het GO! is de voorrang voor kinderen van dezelfde leefentiteit, en kinderen van personeel algemeen aanvaard. Wel is er een spanningsveld tussen voorrangsgroepen aanvaarden en vrije schoolkeuze. - Aanmeldingsprocedures.
Het GO! gaat akkoord met verplichte aanmeldingsprocedures, met dubbele contingentering, in de grootsteden Antwerpen, Brussel en Gent en op andere plaatsen in geval van capaciteitstekort. In een aantal andere gevallen kan een aanmeldingsprocedure worden verplicht. Er moet dan wel aan een aantal criteria worden voldaan rond kamperen-voor-de-schoolpoort en weigeringen.Wanneer een aanmeldingsprocedure wordt ingesteld, moet ze dezelfde zijn voor een grotere entiteit: ‘stads- of regiobreed en netoverschrijdend’. In de aanmeldingsprocedures mag het ordeningscriterium ‘plaats van de school in voorkeurorde van de ouders’ verdwijnen, omdat ook dit speculatief gedrag van ouders in de hand werkt. De toewijzingsregel waarbij elke leerling wordt toegewezen aan de school van hoogste keuze en slechts aan één school, volstaat om de keuzevrijheid van de ouders te garanderen. Het GO! gaat voor het behoud van het inschrijvingsrecht bij het vrijkomen van een plaats voor wie nog geen school gevonden had, maar ook voor alle leerlingen die niet in de school zitten van hun hoogste keuze. - Dubbele contingentering.
Het GO! wil het systeem van de dubbele contingentering behouden in de grootsteden en elders in geval van capaciteitstekort. Dat geldt zowel in de instapklas en eerste kleuterklas als in het eerste leerjaar lager onderwijs en in het eerste jaar A en B van het secundair onderwijs, omdat het daar het grootste effect heeft. Vergelijkend Europees onderzoek naar systemen om scholen toe te wijzen aan leerlingen, toont aan dat de dubbele contingentering, overigens uniek in zijn soort, ten volle rekening houdt met voorkeuren van ouders en de vrije keuze respecteert. Het maximaliseert ook het algemeen belang en de sociale rechtvaardigheid. Tot welk contingent een leerling behoort, wordt bepaald aan de hand van de sociaaleconomische indicatoren (SES-indicatoren). Momenteel blijven nog twee indicatoren overeind: het onderwijsniveau van de moeder en het feit of het gezin geniet van een schooltoelage. De in 2013 afgeschafte indicator 'thuistaal niet Nederlands' wil het GO! weer invoeren.
Een nieuw eigen kader voor het buitengewoon onderwijs
Het GO! wil voor elke leerling een gepaste school, op maat van specifieke behoeften. In het buitengewoon onderwijs betekent dat een inschrijving op basis van behoeften die door het CLB zijn vastgelegd in een verslag. Maar er moet ook voldaan worden aan de behoefte van die leerling aan zorg, begeleiding of verblijf. Voor sommige leerlingen blijft een sterk buitengewoon onderwijs met competente begeleiding de beste oplossing.
Een visie van het GO! op het inschrijvingsrecht in het buitengewoon onderwijs kan niet los staan van de evoluties in de maatschappij: vroeger was vooral een medische benadering het uitgangspunt, nu wordt uitgegaan van wat het kind kan, om het onderwijs en de onderwijsomgeving af te stemmen op de specifieke onderwijs- en zorgbehoeften. Het GO! verdedigt een talentgerichte benadering vanuit wat een kind kan.
De effecten van de implementatie van het M-decreet zijn op dit moment nog niet in te schatten. Meer bepaald is het effect nog onduidelijk van eventueel minder leerlingen in het buitengewoon onderwijs, waardoor leerlingen met een complexe en meervoudige beperking mogelijk in het gewoon onderwijs instromen. Bij een fundamenteel debat over een aangepast inschrijvingsrecht voor het buitengewoon onderwijs is het cruciaal om zicht te hebben op het aantal van onderwijs vrijgestelde kinderen. We moeten ook het antwoord kennen op de vraag waarom bepaalde scholen geen aanvaardbare sociale mix kunnen realiseren. Voorafgaand onderzoek lijkt aangewezen als basis voor goed geformuleerde regelgeving, die rekening houdt met de omvang van de problematiek en de specifieke oorzaken.
Voor een decreet inschrijvingsrecht buitengewoon onderwijs vertrekt het GO! van een blanco pagina. Maar belangrijke principes, zoals de vrije keuze en de mogelijke linken met het decreet inschrijvingsrecht van het gewoon onderwijs, verliezen we niet uit het oog. Dat is zeker belangrijk, omdat het M-decreet door de organisatie van het basisaanbod en het inschrijven van vaste momenten van herevaluatie, de overgang tussen buitengewoon onderwijs en gewoon onderwijs wil vereenvoudigen.
Het GO! begrijpt dat scholen zich moeten professionaliseren om aan de behoeften van alle kinderen te kunnen voldoen. Een gedifferentieerde omkadering, op basis van accuraat omschreven onderwijs- en zorgbehoeften, moet dan worden overwogen. En als het voor een kind nodig of aangewezen is dat de zorg en de begeleiding de contouren van het beleidsdomein Onderwijs overschrijdt, moet in onderlinge dialoog met Welzijn een gepaste school worden gezocht, met maximaal respect voor de vrije keuze.
Wil elk kind een gepaste school vinden, dan zullen alle stakeholders zich moeten engageren: ouders zoeken tijdig een school voor hun kind(eren), de school voldoet zo goed mogelijk aan de onderwijs- en zorgbehoeften van elke leerling, de school geeft bij niet-inschrijving een document 'niet gerealiseerde inschrijving' mee, elke school voor buitengewoon secundair onderwijs kent bij capaciteitstekort geen verlengingen na de leeftijd van 21 jaar toe en de school en het CLB volgen samen trajecten die resulteren in tijdig opgeleverde verslagen met duidelijk omschreven onderwijs- en opvoedingsbehoeften. Verder:
- Elke school bepaalt haar capaciteit maximaal tot op het niveau ‘type’ en deelt het mee via Discimus;
- Leerlingen weigeren kan enkel op basis van capaciteit of op basis van eerdere definitieve uitsluiting in dezelfde school/campus;
- Een uniform document 'niet gerealiseerde inschrijving’ op maat van het buitengewoon onderwijs is nodig;
- Niet gerealiseerde inschrijvingen worden gemeld aan ouders/Agentschap voor Onderwijsdiensten;
- Leerlingenvervoer wordt afgestemd op het inschrijvingsrecht buitengewoon onderwijs.
Wat wil de Vlaamse overheid?
In de Beleidsnota 2014-2019 lezen we dat de minister van onderwijs:
- het inschrijvingsbeleid wil vereenvoudigen en vernieuwen;
- de vrije schoolkeuze van de ouders wil versterken; door de combinatie van capaciteitsdruk en het geheel aan regels ervaren ouders en scholen dit inschrijvingsrecht namelijk als een beperking van de vrije schoolkeuze;
- optimale leer- en ontwikkelingskansen wil voor alle leerlingen;
- uitsluiting, segregatie en discriminatie wil vermijden;
- bijkomend voor Brussel aandacht heeft voor de bescherming van de gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen van Nederlandstaligen en het behoud van het Nederlandstalige karakter van het door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde onderwijs;
- in een eigen kader voorziet voor het buitengewoon onderwijs;
- de problematiek van dubbele inschrijvingen wil aanpakken;
- voor het lokaal overlegplatform (LOP) een plan van aanpak wil ontwikkelen, zodat gemeenten hun regierol in het kader van lokaal onderwijsbeleid ten volle kunnen opnemen, al of niet in samenwerking met andere gemeenten. Dat plan van aanpak heeft als doel de overdracht van de LOP-werking naar de lokale besturen vlot te regelen, zodat opgebouwde expertise niet verloren gaat.