Het GO! streeft naar kwaliteitsvol kosteloos en toegankelijk onderwijs voor iedereen. Toch brengt onderwijs kosten met zich mee, zowel voor de school als voor de ouders. Uit onderzoek van SONO blijkt dat:
- De studiekost in het lager onderwijs gemiddeld € 628 per schooljaar is;
- In de eerste graad een schooljaar gemiddeld € 1207 kost;
- In de tweede en derde graad een schooljaar respectievelijk respectievelijk € 1134 en € 1502 kost.
Soms kunnen (of willen) ouders bepaalde kosten niet betalen en blijft de school achter met onbetaalde schoolfacturen.
Volgens vzw SOS Schulden op School doet één op de drie scholen in dat geval een beroep op incassobureaus. Dat is een stijging vergeleken met vroeger.
Ondanks de dubbele maximumfactuur slagen veel ouders er niet in de schoolfacturen te betalen. Maar zonder die maximumfactuur zou het totaalbedrag van de schoolfacturen voor een schooljaar meestal nog flink wat hoger zijn. En die financiële last zou te zwaar zijn voor nog meer ouders. Bovendien werkt de maximumfactuur de ongelijkheid gedeeltelijk weg. Het GO! houdt daarom niet enkel vast aan de maximumfactuur in het basisonderwijs, maar pleit voor een bredere invoering ervan. Zo kiest nu een aanzienlijk aantal leerlingen (of hun ouders) in het secundair onderwijs voor een richting op basis van hun financiële draagkracht en niet op basis van talenten. De kosten en investeringen verschillen sterk in de verschillende studierichtingen. Daarom is de invoering van de maximumfactuur in de eerste graad van het secundair onderwijs en van een kostenbeheersingsplan voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs (en een maximumfactuur voor extra-murosactiviteiten) een eis van het GO!. Bovendien evolueren de gezinsinkomens niet in functie van de schoolloopbaan van de kinderen.
Het GO! pleit eveneens voor gratis maaltijden op school.


Het GO! pleit voor een bredere invoering van de maximumfactuur in het onderwijs.
De kosten van leren
In het verlengde van onze visie over de maximumfactuur werd nagegaan welk beleid het GO! moet uitstippelen rond schoolkosten om het aantal onbetaalde schoolfacturen te verminderen.
Onbetaalde schoolfacturen moeten gesitueerd worden in het algemene kader van kosteloos onderwijs en gelijke toegang tot onderwijs. Het GO! pleit voor een geïntegreerde aanpak om zijn pedagogische project binnen elke school vorm te geven, en hiermee het ideaal van onder meer het internationaal kinderrechtenverdrag (IVRK) te bereiken, zonder de problematiek van onbetaalde schoolfacturen uit de weg te gaan.
In de strijd tegen onbetaalde schoolfactoren is het cruciaal dat elke school kiest voor preventieve maatregelen. Daarbij moet elke school een schoolkostenbeleid ontwikkelen dat afgestemd is op de schooleigen context, in overleg met verschillende actoren. Die context bepaalt ook mee de visie van de school op leren. Op basis daarvan beslist elke school dan welke middelen, zoals handboeken, IVT, extra-murosactiviteiten … ze nodig heeft en hoe ze dit kan financieren. Om een schooleigen kostenbeleid te kunnen uittekenen, moet de school eerst een omgevingsanalyse van de schooleigen kosten maken en de leerlingenpopulatie in kaart brengen. Daarmee kan ze de stap zetten naar duidelijke doelstellingen en acties, waarmee ze een schoolkostenbeleid voert dat creatief met de beschikbare middelen omgaat, en zo de schoolkosten voor de ouders tot een minimum beperkt. Een kostenbeheersend beleid houdt ook in dat de school op een transparante wijze over de schoolkosten communiceert en afspraken maakt met de ouders, onder meer over de manier waarop zij de schoolkosten kunnen betalen.
Slechts de helft van de scholen geeft in een onderzoek van SONO aan dat ze een code of beleidsverklaring hebben rond de beheersing van studiekosten. Het strekt dan ook tot aanbeveling te blijven investeren in het versterken van het kostenbewustzijn van scholen in combinatie met projecten zoals 'Samen tegen onbetaalde schoolfacturen'. In het lager onderwijs moet aandacht gaan naar de bijdrageregeling, want die omvat nog steeds het gros van de studiekosten voor ouders.
Rol van de scholengroep
Bij het inperken van schoolkosten en het promoten van een schooleigen kosten(beheersend) beleid heeft ook de scholengroep een belangrijke rol. Hiervoor kan de scholengroep samenwerken met het lokaal overlegplatform en de problematiek van onbetaalde schoolfacturen in kaart brengen, goede praktijken uitwisselen en zo nodig een solidariteitsfonds oprichten. Bepaalde les- en schoolmaterialen kan de scholengroep centraal aankopen en genieten van schaalvoordelen. Verder kan de scholengroep het aankopen en verhuren van materiaal en het gebruik van cursussen open source promoten. Ten slotte is het wenselijk dat de scholengroep richtlijnen opstelt voor de facturatie van schoolkosten.
Een degelijk schooleigen kosten(beheersend) beleid vraagt ook een inspanning van de overheid. Behalve de reeds eerder vermelde eisen van het GO! inzake maximumfactuur en gratis maaltijden op school moet de overheid in voldoende financiële middelen voorzien om de doelstellingen van internationale verdragen, zoals het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), te kunnen realiseren. Bovendien moet de overheid bijdragen tot het voeren van een flankerende onderwijsbeleid op gemeentelijk en stedelijk niveau.
Onbetaalde facturen
Aangezien het GO! ernaar streeft hier een preventief beleid te voeren, stelt het GO! voorzichtig om te springen met curatieve maatregelen. Een curatief beleid is in geen geval een alternatief voor het preventieve beleid. Het is er wel het sluitstuk van en is uitsluitend gericht op ouders die weigeren te betalen, zelfs als ze dat kunnen. Op curatief vlak is de scholengroep mee verantwoordelijk. Bij signalen omtrent onbetaalde facturen in een school moet de scholengroep het kosten(beheersend) beleid van die school evalueren, curatieve maatregelen voorstellen, zelf nemen of uitbesteden aan derden. Maar: de scholengroep zal te allen tijde verantwoordelijk worden gesteld voor het al of niet schenden van het belangrijke principe van het IVRK: bij alle maatregelen vormen de belangen van het kind de eerste overweging. Curatieve maatregelen kunnen zijn: tussenkomst van vrederechter of gerechtsdeurwaarder, en een dossier voor de federale overheidsdienst Registratie en domeinen.
Bijkomende aandachtspunten
- Het GO! blijft waakzaam voor de commercialisering van onderwijs (denk bijvoorbeeld aan de boekenleveranciers, uitgeverijen).
- Het is belangrijk om armoedevaardig onderwijspersoneel te vormen in het kader van ons breder GOK-beleid.
Even terugblikken
In België heeft iedereen recht op gratis toegang tot het leerplichtonderwijs. Dat staat in de grondwet. En dat zegt ook onder meer het internationaal Kinderrechtenverdrag. Het decreet van 1997 dat het basisonderwijs regelt bevestigt dat. En de wetgeving uit 2001, onderwijsdecreet XIII, gaat nog een stap verder: het verbod op inschrijvingsgeld blijft, maar een school mag ook geen bijdragen vragen aan de ouders voor activiteiten en materialen die nodig zijn om eindtermen en ontwikkelingsdoelen te halen. Welke kosten een school wel kan/mag doorrekenen, moet bij het begin van het schooljaar op een bijdragelijst voor de ouders staan. Goed geregeld, maar in de praktijk liep het niet overal en altijd even vlot. Voor scholen kwam dat door de onduidelijke regelgeving, want welke activiteiten en materialen waren noodzakelijk en welke niet?
De overheid zorgde voor duidelijkheid met de wetgeving over kostenbeheersing (decreet 2007) en sinds 1 september 2008 krijgen basisscholen extra werkingsbudget door de nieuwe financiering. Dat is ook het schooljaar waarin de dubbele maximumfactuur werd ingevoerd. Er is de scherpe maximumfactuur voor activiteiten en verplichte materialen die niet strikt noodzakelijk zijn voor de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen. En de minder scherpe maximumfactuur voor meerdaagse activiteiten buiten de schoolmuren.
Wat wil de Vlaamse overheid?
Sinds de maximumfactuur in het basisonderwijs bestaat, werd vooral enkel de hoogte ervan aangepast. Zo steeg de scherpe maximumfactuur in het schooljaar 2015-2016 in het lager onderwijs van 70 naar 85 euro per jaar. In het kleuteronderwijs geldt nu overal hetzelfde tarief: 45 euro per jaar. Voor dit schooljaar (2016-2017) is dit onveranderd gebleven. Voor de minder scherpe maximumfactuur – niet in het kleuteronderwijs – is een basisbedrag vastgelegd voor de volledige duur van het lager onderwijs. In het schooljaar 2015-2016 was dat maximaal 410 euro, dit schooljaar 420 euro.
Voor schooltoelagen heeft de Vlaamse regering gezorgd voor een automatische toekenning via het Groeipakket. Wel zien we nog, zeker voor de derde graad van het secundair onderwijs, een duidelijke discrepantie tussen die schooltoeslag en de werkelijke studiekosten. Het is aangewezen om de hoogte van de schooltoeslag dus verder aan te passen aan de werkelijke studiekosten.
Blader door de tijdslijn
-
2020
2020
Publicatie 'Omgaan met schulden op school'
Heel wat scholen hebben te kampen met onbetaalde schoolfacturen. Onbetaalde schoolfacturen zijn slechts een symptoom van vele onderliggende problemen, waarvan de oorzaken doorgaans rechtstreeks gelinkt zijn aan armoede. Gelukkig willen heel veel scholen de problematiek aanpakken, maar men weet niet altijd goed hoe eraan te beginnen.
Deze publicatie past in een reeks waarmee het GO! directeurs, leerkrachten, ouders en andere betrokkenen een helpende hand wil reiken. Op een overzichtelijke en bondige manier wordt weergegeven welk beleid een school zou kunnen of moeten voeren of opzetten rond een zorgwekkend thema.
-
2019
2019
Het GO! Memorandum 2019
Het Memorandum 2019 van het GO! bevat de wensen en verwachtingen van het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Het is het resultaat van een participatief traject waaraan ruim 10.000 leerkrachten, ouders, leerlingen, cursisten en directeurs deelnamen.
-
2019
-
2013
2013
GO! visietekst 'Schoolkosten en onbetaalde schoolfacturen'
Op basis van deze visietekst moet elke school en scholengroep een stappenplan uitwerken om het aantal onbetaalde schoolfacturen binnen de perken te houden.
-
2011
2011
GO! visietekst 'De maximumfactuur in het basisonderwijs'
De evaluatie van de maximumfactuur heeft ons in staat gesteld om aanbevelingen in deze visietekst te formuleren.