STEM

  • Het letterwoord STEM staat voor ‘Science, Technology, Engineering & Mathematics’. Het is een koepelbegrip met veel dimensies: STEM wordt gebruikt om zowel te verwijzen naar inhouden, structuren (vakken, leergebieden, studierichtingen en domeinen) als naar aspecten van didactiek en benadering van deze vakken en inhouden.

  • STEM-didactiek brengt leerlingen wetenschappelijke, technische en wiskundige inzichten, concepten en praktijken bij die zij kunnen gebruiken om complexe vragen en levensechte problemen op te lossen.

  • Bij het GO! heeft STEM een duidelijke plaats binnen de begeleidingsplannen van de Pedagogische begeleidingsdienst (PBD) en versterkt de PBD zijn expertise in STEM-didactiek door deel te nemen aan onderzoeksprojecten en lerende netwerken gericht op basis- en secundair onderwijs.

GO! standpunt Tijdslijn Praktijkvoorbeelden

STEM in het GO!

Wat is STEM voor het GO!?

De visie van het GO! is gebaseerd op het STEM-kader van de overheid, maar legt eigen accenten op basis van het PPGO!. Vanuit ons PPGO! zetten we in op het brede maatschappelijke belang van STEM. Iedereen is dus gebaat met STEM-geletterdheid.

Op het niveau van de leerlingen:

  • werkt STEM algemeen vormend, verhoogt de betrokkenheid en scherpt de kritische zin aan;
  • fungeert STEM als hefboom bij het verwerven van (denk)vaardigheden van een hogere orde, door via natuurwetenschappen, techniek, engineering en wiskunde te creëren, te evalueren en te analyseren in een multidisciplinaire omgeving;
  • speelt STEM in op interesse en ervaringen, voortbouwend op wat leerlingen al weten, voorziet hen van nieuwe ervaringen en betrekt hen bij de toepassingen en het maatschappelijk/praktisch belang van de (toegepaste) natuurwetenschappen;
  • heeft STEM oog voor diversiteit en gelijke kansen, zet actief in op rolmodellen en werkt daardoor emancipatorisch;
  • begint STEM vanaf de kleuterschool en zorgt voor een verfijning van de (denk)vaardigheden in een context van een leven lang leren.

STEM-onderwijs bevat technische en wetenschappelijke concepten, die via aangepaste contexten ook maatschappelijke thema’s aan bod laten komen. Gezondheid, energie, vergrijzing, globalisering, ecologie en duurzaamheid zijn hiervan enkele voorbeelden. Naar analogie met het industriële proces van ‘onderzoek en ontwikkeling (R&D)’, verwerven leerlingen ook in het STEM-onderwijs een kritisch onderzoekende houding. Ze ontwikkelen probleemoplossende vaardigheden in een globale, reële wetenschappelijke en technische context. STEM-onderwijs richt zich dus op het gericht onderzoeken en globaal ontwikkelen. De STEM-didactiek is hierin niet uniek; het is een verbijzondering van de overkoepelende GO! visie op leren.

STEM-geletterdheid en STEM-specialisatie

STEM heeft in het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs een explorerende en oriënterende functie. Alle onderwijs, dus ook STEM-onderwijs, is er in die periode op gericht om leerlingen te helpen bij het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten en interesses. Het GO! streeft naar STEM-geletterdheid bij alle leerlingen.

Deze STEM-geletterdheid wordt voor alle leerlingen opgebouwd en kunnen we omschrijven als “het vermogen van iemand om fundamentele concepten uit natuurwetenschappen, techniek, engineering en wiskunde te verstaan en toe te passen om zo te komen tot weloverwogen beslissingen, om problemen op te lossen en/of nieuwe producten en processen te creëren”.

Dit bereikt men door:

  • verschillende contexten concreet en abstract te benaderen;
  • een brede waaier aan toepassingsgebieden of verkenningsgebieden te exploreren;
  • het interdisciplinaire karakter van de verschillende contexten.

Concreet gaat het in het basisonderwijs om de brede vorming van alle leerlingen; STEM-didactiek toegepast op de leergebieden ‘wetenschappen en techniek’ en ‘wiskunde’. In de ‘brede eerste graad’ zet men deze aanpak voort door de STEM-didactiek toe te passen binnen de vakken natuurwetenschappen, wiskunde en techniek. Scholen kunnen ook kiezen om een brede STEM-geletterdheid te realiseren via geïntegreerde projecten en modules die zij aan àlle leerlingen aanbieden. Conform de principes van de ‘brede eerste graad’ kunnen scholen daarnaast ook een specifiek STEM-keuzevak aanbieden, maar dat mag geen voorafname zijn op de STEM-specialisatie in de 2e en 3e graad.

Vanaf de tweede graad van het secundair onderwijs wordt naast STEM-geletterdheid ook STEM-specialisatie aangeboden aan leerlingen met specifieke interesses, mogelijkheden en talenten.

STEM-specialisatie gaat verder dan STEM-geletterdheid. Het is een bewuste keuze voor een STEM-studie, eventueel gericht op een STEM-beroep. Een STEM-studie zet in op het voldoende diepgaand beheersen van verschillende STEM-componenten, gekoppeld aan inzichten in de onderlinge samenhang ervan. Binnen het matrix-concept kent het domein STEM studierichtingen die zowel doorstroomgericht als arbeidsmarktgericht zijn, evenals studierichtingen met dubbele finaliteit. STEM is geen vertaling van het huidige technisch en/of beroepsonderwijs, maar een domein

of belangstellingsgebied dat deze onderwijsvormen doorbreekt en overstijgt. Het GO! gaat ook hier voor een brede benadering en claimt het STEM-label nadrukkelijk voor àlle richtingen op het continuüm. 

Een STEMmige leeromgeving

Voor het realiseren van deze visie is de leeromgeving waarin het STEM-onderwijs plaatsvindt van cruciaal belang.

De leerkracht doet ertoe, ook bij STEM-onderwijs. Om STEM-geletterdheid bij leerlingen te stimuleren is het van belang dat leerkrachten niet alleen een zekere durf en (zelf)vertrouwen hebben op het vlak van STEM-educatie, maar ook mee onderzoeker en ontwikkelaar durven zijn, samen met de leerling. Hierbij is het belangrijk dat leerkrachten inzicht hebben in het eigen niveau inzake STEM-inhouden en -didactiek en de kans krijgen om zich hierin verder te professionaliseren.

Zowel voor het basis- als het secundair onderwijs geeft men de STEM-leeromgeving, conform de principes van de krachtige leeromgeving, vorm door op een aangepast cognitief en motorisch niveau afwisselend de volgende handelingen te verrichten:

  • onderzoeksvragen stellen (wetenschappen) en probleem bepalen en omschrijven (problem finding/shaping uit engineering);
  • modellen ontwikkelen en toepassen;
  • onderzoek plannen en uitvoeren;
  • data analyseren en interpreteren;
  • abstraheren en algoritmisch redeneren;
  • verklaringen geven en problemen oplossen (problem solving uit engineering);
  • informatie verkregen door onderzoek verwerven, verwerken, evalueren en communiceren. 

STEM implementeren in een schoolse context betekent dat de school, op basis van een contextueel vertaalde GO! visie op leren, een STEM-beleid uitbouwt dat rekening houdt met de cultuur, de structuur, de bestaande systemen en de betrokken personen (zowel personeelsleden, als leerlingen). Het uiteindelijke resultaat is een krachtige en unieke STEM-leeromgeving, geënt op de specifieke en lokale context van de school.

Wat wil de Vlaamse overheid?

In de beleidsnota 2014-2019 stelt Vlaams minister van Onderwijs de ambitie om leerlingen warmer te maken voor STEM-richtingen en de aandacht voor STEM in het basis- en secundair onderwijs te versterken.

Die aandacht voor STEM is niet nieuw. Om jongeren te stimuleren om voor STEM-opleidingen en -loopbanen te kiezen, werkte de Vlaamse Regering eerder al het STEM-actieplan uit. Dat actieplan trad in 2012 in werking en moet tegen 2020 acht doelstellingen realiseren:

  1. STEM-onderwijs aantrekkelijker maken
  2. Leraren, opleiders en begeleiders ondersteunen
  3. Het proces van studie- en loopbaankeuze verbeteren
  4. Meer meisjes in STEM-opleidingen en -beroepen
  5. Inzetten op excellentie
  6. Het opleidingsaanbod aanpassen
  7. Sectoren, bedrijven en kennisinstellingen aanmoedigen
  8. De maatschappelijke waardering van technische beroepen verbeteren

In het plan is er niet alleen voor de overheid een rol weggelegd. Ook onderwijs- en opleidingspartners, scholen, leraren, sectorale sociale partners en de media helpen mee de doelstellingen te bereiken.

Blader door de tijdslijn