Wat vindt het GO!?
Via een globaal infrastructuurbeleid wil het GO! richting aan de toekomst geven. Het wordt een confrontatie tussen ambitie en realiteitszin, waarbij de realisatie van het PPGO! centraal staat. Tegelijkertijd ontwikkelt het GO! een kritische reflex om tot een haalbaar beheer van zijn patrimonium te komen.
Hierbij heeft het GO! drie doelstellingen:
- doelstelling 1: de schoolgebouwen dragen het PPGO! mee uit en helpen het mee te realiseren;
- doelstelling 2: het GO! waarborgt voor elke leerling, cursist en medewerker een basiskwaliteit in zijn schoolgebouwen;
- doelstelling 3: het patrimonium is afgestemd op de reële behoeften van het GO!. Het is beheersbaar: niet te krap, niet te ruim.
Doelstelling 1: de realisatie van het PPGO!
Onze schoolgebouwen staan ten dienste van leerlingen, leerkrachten, medewerkers, cursisten en andere gebruikers. Infrastructuur is een van de middelen om het PPGO! in onze scholen concreet en zichtbaar te maken. Infrastructuurprojecten, integraal-[1] en beheerplannen[2] dienen hierbij als katalysator.
De vertaling van pedagogie naar infrastructuur steunt op vier net-brede pedagogische beleidsthema’s. Het GO! hanteert deze thema’s als leidraad in elk infrastructuurproject. Hiermee inspireren en stimuleren we schoolteams en scholengroepen om telkens een stapje verder te gaan.
1. De inclusieve schoolomgeving[3]
De school van de toekomst is een brede, open, inclusieve leeromgeving waar kinderen en jongeren leren samenleven. Schoolgebouwen hebben dikwijls een eenzijdige bestemming. Ze zijn onvoldoende aangepast aan de noden van lerenden met specifieke leer- en zorgbehoeften. Een integrale benadering van infrastructuur, inrichting van de beschikbare ruimte, leerlinggerichte dienstverlening en een pedagogisch-didactische visie leidt ertoe dat schoolgebouwen mogelijkheden creëren om aan verscheidene behoeften te voldoen. Ze maakt diverse manieren van onderwijs mogelijk.
2. Brede open school[4]
De brede, open school speelt in op maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen. Ze vormt een krachtige leeromgeving, afgestemd op de lokale context of lokale behoeften. Een leven lang, levensbreed leren en een multidisciplinaire samenwerking met lokale overheden, verenigingen en andere partners zijn een eerste stap om van een school een toegankelijke, multifunctionele ruimte te maken.
Een schoolprogramma is meer dan een vertaling van een aantal leerlingen naar een aantal klassen, werkplaatsen, een eet- en een turnzaal. Scholen die we vandaag ontwerpen zijn de scholen van de toekomst. Het is aan de multidisciplinaire teams binnen het GO! om die scholen van de toekomst uit te tekenen.
3. Stimulering van onderwijsvernieuwing
Een schoolprogramma is meer dan een vertaling van een aantal leerlingen naar een aantal klassen, werkplaatsen, een eet- en een turnzaal. Scholen die we vandaag ontwerpen zijn de scholen van de toekomst. Het is aan de multidisciplinaire teams binnen het GO! om die scholen van de toekomst uit te tekenen.
Ons onderwijs evolueert van een overdrachtgerichte naar een meer constructiegerichte leerstijl. Bij overdrachtgericht onderwijs staan de leerkracht en de leerstof centraal, hanteren we een frontale doceerstijl en brengen we de leerstof gestructureerd over. Bij een constructiegerichte leerstijl staat de leerling centraal. Leerkrachten werken ervaringsgericht en coachen de leerlingen. De leerlingen construeren hun eigen leerpad en ervaren hoe ze moeten en kunnen leren.
4. De secundaire school van de toekomst[5]
Op 4 juni 2013 keurde de Vlaamse regering het masterplan goed voor de hervorming van het secundair onderwijs. Op basis van het PPGO! legde het GO! een aantal krijtlijnen vast. Het GO! beoogt een brede ontwikkeling in de eerste graad om in de derde graad het aanbod te verfijnen en te verdiepen. Vanaf de tweede graad kiest het GO! zo veel mogelijk voor domein- of campusscholen. Domeinscholen bieden per domein zowel doorstroomrichtingen, arbeidsmarktgerichte richtingen als richtingen met een dubbele finaliteit aan. Campusscholen bieden verschillende domeinen uit de verschillende finaliteiten aan: doorstroomgericht, arbeidsmarktgericht, dubbele finaliteit. De vertaling hiervan naar onze scholen en schoolinfrastructuur is een complexe opgave en hangt af van de lokale context. Infrastructuur is een hefboom om dit mee te realiseren. Hiervoor zijn een gepaste begeleiding en een aantal incentives nodig.
_______________
[1] Een integraalplan is een beleidsinstrument voor een bepaalde regio, bijvoorbeeld een scholengroep. Hierin wordt een strategie geformuleerd voor het onderwijs van de toekomst. De scholengroep wordt in zijn globaliteit qua onderwijs en infrastructuur in kaart gebracht en er wordt een beleid opgemaakt, waarna een aantal strategische projecten wordt uitgewerkt op een conceptueel niveau. Dit beleidsinstrument vraagt een multidisciplinaire en participatieve aanpak van alle betrokkenen. http://pro.g-o.be/infrastructuur/integraalplannen
[2] Een beheersplan is een plan van aanpak voor gelijkaardige gebouwen die niet regionaal gebonden zijn, zoals monumenten, tijdelijke units, e.d.
[3] Visietekst van het GO! ‘Inclusief onderwijs’
[4] Visietekst van het GO! ‘Brede Open School’:
[5] Visietekst van het GO! ‘GO! en het secundair onderwijs van de toekomst’
Doelstelling 2: basiskwaliteit
Het GO! wil in haar scholen elke leerling, cursist en medewerker een basiskwaliteit aanbieden. Veilige en gezonde scholen zijn een basisrecht, maar helaas bevinden veel van de huidige schoolgebouwen zich in een slechte staat.
1. Droog, warm en proper
Het GO! investeert de komende jaren in die basiskwaliteit. Door de jarenlange onderfinanciering komen we eerst tegemoet aan de prioritaire noden. Elk gebouw moet voldoende warm, droog en proper zijn: het dak lekt niet, vochtproblemen worden opgelost, de verwarming functioneert goed, het sanitair is in een degelijke staat. We zorgen ervoor dat de gebouwen en hun omgeving veilig zijn. Hiervoor maken we in functie van de financiële mogelijkheden een plan van aanpak op.
2. Energie- en duurzaamheidsbeleid
In functie van het energie- en duurzaamheidsbeleid streeft het GO! naar een globale aanpak van de gebouwen. Individuele maatregelen kaderen in een langetermijn- en integrale aanpak van de buitenschil en de toegepaste technieken. De life cycle kosten[6] worden mee in rekening gebracht.
________________________
[6] De life cycle kosten omvatten alle kosten die gemaakt worden voor een gebouw tijdens de totale levensduur van het gebouw, dit is het totaal van de investeringskosten, beheer- en onderhoudskosten en sloopkosten.
Doelstelling 3: afstemming van het patrimonium op de reële behoeften
We stemmen het patrimonium van het GO! zo goed mogelijk af op de behoeften en noden van onze scholen. Op heel wat plaatsen zijn de gebouwen te klein en moeten we leerlingen weigeren. Op andere plaatsen is het patrimonium te ruim. We kunnen het gebruik van de ruimte verbeteren, gebouwen of gronden verkopen, ze in erfpacht geven om met andere partners aan een nieuw project te werken.
1. Groei met beperkte middelen
Elk jaar moeten we hoe langer hoe meer leerlingen weigeren. Bij gebrek aan financiële middelen kunnen we onmogelijk op een duurzame manier de capaciteit van die scholen vergroten. We moeten creatief en doordacht te werk gaan. Het GO! werkt met realistische scenario’s om binnen de beschikbare mogelijkheden en middelen de groei te bevorderen.
2. Zuinig en doordacht ruimtegebruik
Met de opmaak van integraalplannen streeft het GO! via een actief ruimtegebruik en een doordacht portefeuillebeheer naar een beheersbaar patrimonium. We bekijken de ruime schooldomeinen kritisch en trachten het met minder oppervlakte te doen dan de geldende fysische norm. Schooldomeinen worden niet langer versnipperd. De nadruk ligt op verbouwen, verdichten en door stapeling compact bouwen.
We bekijken de ruime schooldomeinen kritisch en trachten het met minder oppervlakte te doen dan de geldende fysische norm. Schooldomeinen worden niet langer versnipperd. De nadruk ligt op verbouwen, verdichten en door stapeling compact bouwen.
We vertalen onze drie doelstellingen ruimtelijk in:
Het versterken van de ruimtelijke campussen
Een ‘campus’ is een ruimtelijke entiteit van een aanzienlijke grootte met verschillende gebouwen en voorzieningen. De ‘campusgedachte’ staat los van de pedagogische termen ‘campus- en domeinscholen’. Het gaat hier over grotere sites die aan een groot aantal leerlingen en/of cursisten plaats bieden. Samenwerking tussen de verschillende onderwijsniveaus en -vormen staat hier centraal: aan de ene kant heb je het basis-, secundair, buitengewoon, deeltijds beroepssecundair, volwassenen- en deeltijds kunstonderwijs, aan de andere kant de internaten, CLB’s en kinderdagverblijven. Op die manier brengen we de principes van een leven lang en levensbreed leren, de brede open school en het intergenerationeel leren in de praktijk[7]. Alle onderwijsniveaus en -vormen werken verticaal én horizontaal samen, niet enkel op het vlak van infrastructuur en financiën, maar ook op het vlak van inhoud, pedagogisch-didactische aanpak en onderwijsvisie.
Het GO! wil meer goed gelegen en bereikbare[8] campussen uitbouwen. Een versterkte samenwerking tussen de verschillende gebruikers van een campus is hierbij het uitgangspunt. Bij (ver)bouwprojecten versterken we de beeldvorming en leesbaarheid van de schoolomgeving. Dat kan door de oprichting van een centraal secretariaat of het zichtbaar maken van het intergenerationeel leren door de creatie van een werkhuis of een technische werkplaats die verschillende onderwijsniveaus en –vormen met elkaar delen.
In het basisonderwijs speelt de nabijheid een belangrijke rol. Daarom streven we naar een fijnmazig, geografisch verspreid aanbod van basisonderwijs. Waar het kan, integreren we het basisonderwijs in een grotere campus.
________________________
[7] Visietekst van het GO! ‘Het volwassenenonderwijs in de toekomst’
[8] Goed bereikbaar volgens het STOP-principe (Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, Privévervoer)
Als onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en eigenaar van een groot patrimonium heeft het GO! de maatschappelijke opdracht om de ruimtelijke principes van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen mee uit te dragen en naar een duurzame ruimtelijke ontwikkeling te streven. Het GO! zet zich in om deze doelstelling via een actief grondenbeleid te bereiken.
Het gezamenlijk gebruik van slimme gebouwtypologieën
Het GO! kiest voor interessante ruimtelijke en bouwkundige standaarden en slimme, veranderingsgerichte gebouwtypologieën die zich vlot aan een andere functie of gewijzigde pedagogische inzichten kunnen aanpassen.
Het GO! opteert voor multifunctioneel bouwen. Daardoor kunnen we de (overheids)middelen efficiënter aanwenden, het ruimterendement verhogen en aan de leerwinst van onze leerlingen en cursisten bijdragen. Het Masterplan Scholenbouw [9] bevestigt dit. Multifunctioneel bouwen kan via een publiek-private samenwerking. Een dergelijke PPS-constructie kan uitmonden in combinaties van onderwijsvoorzieningen met woon-, zorg- en studentenvoorzieningen.
Voor de realisatie en uitbating van sportaccommodatie en werkplaatsen wil het GO! met andere (lokale) overheden en organisaties als Sport Vlaanderen, VDAB en Syntra samenwerken. Bij elk bouwproject gaan we na of er mogelijke partners zijn.
Voor de ontwikkeling van multifunctionele gebouwen komt het erop aan om met de verschillende gebruikers de gebruikseisen optimaal op elkaar af te stemmen.
Het GO! wil de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt versterken. Het houdt heel wat leerkansen in en betekent een toegevoegde waarde voor de leerlingen[10].
_______________________
[9] Nota van de Vlaamse regering, conceptnota Masterplan Scholenbouw, Hilde Crevits
[10] Visietekst van het GO! ‘Werkplekleren’
WAT DOET HET GO!?
We werken... samen
Een beleid rond schoolinfrastructuur bekijken we multidisciplinair en vanuit de intentie om hierrond met andere partners samen te werken. De fysieke omgeving heeft een grote invloed op het leren en de realisatie van leerwinst. Een visie op infrastructuur vertrekt van een pedagogische en didactische benadering. Samenwerking is een constante. Ze heeft voordelen voor alle betrokkenen: leerling, leraar, ondersteunend personeel, directeur, scholengroep, centrale diensten; maar ook voor omwonenden, verenigingen en lokale besturen. Via een brede samenwerking realiseren we leerwinst (brede open school, inclusie, onderwijsinnovatie) en verhogen we de efficiëntie (multifunctioneel en collectief gebruik, samen bouwen, professionaliseren).
We beheren ons patrimonium... kritisch
De middelen voor de bouw en het onderhoud van scholen zijn al decennia ontoereikend. De noden op het terrein zijn groot. De verhouding tussen de jaarlijkse basisdotatie voor het GO! en de werkelijke noden is ongeveer 1 op 3,5. Het GO! heeft dus 3,5 keer meer middelen nodig om haar schoolgebouwen te onderhouden en ze te vervangen. De economische realiteit leert ons dat dit de komende jaren niet zal wijzigen. Door deze onderfinanciering gaat het GO! inventief en zorgvuldig met de bestaande infrastructuur om. Het noodzaakt ons om kritisch over het ruimtegebruik van onze gebouwen en gronden na te denken. Daarom zetten we de beschikbare middelen strategisch en doelgericht in. We kiezen ervoor om de gebouwen een kwalitatieve levensduur te geven. Hierbij bekijken we of het wenselijk is om een bepaald gebouw naargelang haar strategische ligging of gebouwtypologie al of niet op lange termijn te behouden.
We (ver)bouwen … toekomstbestendig en innovatief
Vandaag geven we vorm aan de schoolgebouwen van de komende generaties. Pedagogische en didactische inzichten evolueren sneller dan het tempo waarop we onze infrastructuur kunnen aanpassen. Daarom zijn onze schoolgebouwen toekomstbestendig. Ze zijn zo geconcipieerd dat ze met weinig inspanningen aan gewijzigde behoeften kunnen tegemoetkomen.
MEER INFO
1. Situering
De school van de toekomst is een inspirerende, innovatieve en kwaliteitsvolle leeromgeving. In werkelijkheid vertoeft een aanzienlijk deel van onze leerlingen, cursisten en medewerkers nog in verouderde schoolgebouwen. De middelen dekken al jaren de torenhoge noden niet.
Als onderwijsverstrekker van de Vlaamse Gemeenschap heeft het GO! de grondwettelijke opdracht om neutraal onderwijs te organiseren en de vrije keuze te waarborgen. Het GO! moet in Vlaanderen en Brussel voldoende fijnmazig aanwezig zijn. Omdat de middelen voor scholenbouw schaars zijn, moeten we er doordacht mee omspringen. We bekijken alle aspecten van die vrije keuze globaal: infrastructuur, busvervoer, internaten … Specifieke studierichtingen zoals sport, kunst, hotel en zeevaart, en voorzieningen zoals internaten bekijken we over de scholengroepen heen. We spreiden ze optimaal over Vlaanderen en Brussel.
Als eigenaar van een groot patrimonium heeft het GO! de maatschappelijke opdracht om de ruimtelijke principes van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen mee uit te dragen en naar een duurzame ruimtelijke ontwikkeling te streven. Het GO! zet zich in om deze doelstelling via een actief grondenbeleid te bereiken.
2. Wat vindt de Vlaamse overheid?
Op 15 juni 2015 keurde de Vlaamse regering de conceptnota Masterplan Scholenbouw ‘Samen bouwen aan een sterker schoolpatrimonium’[11] goed. Het Masterplan Scholenbouw van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits is een integraal beleidsplan voor de aanpak van schoolgebouwen in Vlaanderen en Brussel. Het plan wil een antwoord bieden op de gekende noden en uitdagingen op het vlak van schoolinfrastructuur en houdt rekening met de huidige (financiële) mogelijkheden, maar legt tegelijk nieuwe accenten.
Op 30 november 2016 keurde de Vlaamse regering het Witboek Beleidsplan Vlaanderen goed[12]. Hiermee wil ze het gemiddelde bijkomende ruimtebeslag terugdringen om het tegen 2040 volledig te stoppen. Duurzame mobiliteit is hierbij een belangrijk uitgangspunt.
_________________________
[11] http://onderwijs.vlaanderen.be/nl/masterplan-scholenbouw-samen-bouwen-aan-een-sterker-schoolpatrimonium
[12] Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen; http://www.beleidsplanruimte.be/